Aspartaam boezemt angst in, stevia vertrouwen. De ene stof is afkomstig uit laboratoria en heeft een kunstmatige connotatie, de andere komt van steviavelden en heeft een natuurlijk imago. Die twee sterk verschillende beelden zijn echter geen weerspiegeling van de wetenschappelijke kennis en van wat de reglementering toelaat…
Aspartaam blaast al enkele jaren warm en koud tegelijk. Het is de meest gebruikte zoetstof en één van de meest bestudeerde voedingsstoffen, maar wordt er toch regelmatig van beschuldigd allerlei kwalen te veroorzaken, van het mysterieuze Golfoorlogsyndroom tot hersentumoren. De recente intrede in Europa van de zoetstof die wordt gewonnen uit de plant Stevia rebaudiana heeft een frisse wind doen waaien op de markt, die volop profiteert van de natuurlijke, plantaardige en exotische herkomst van de nieuwkomer.
Sommige fabrikanten hebben zelfs beslist om aspartaam uit hun formuleringen te schrappen, weliswaar eerder voor marketingdoeleinden dan om objectieve veiligheidsredenen. De angst voor zoetstoffen wordt zo uiteraard in stand gehouden en zelfs aangewakkerd. “Zonder aspartaam” is voor intensieve zoetstoffen geworden wat “zonder suiker” voor eetwaren met toegevoegde suikers is…
Een halve eeuw onderzoek
Hoewel veel consumenten hun tafelzoetstof en gezoete voedingsmiddelen op basis van aspartaam hebben ingeruild voor de zoetstof die wordt gewonnen uit de steviaplant, is aspartaam toch nog niet ten dode opgeschreven. Omdat de aan de steviaplant onttrokken zoetstof een nasmaak van zoethout heeft, kan ze niet in alle producten worden gebruikt. Aspartaam is onlangs het voorwerp geweest van de grootste evaluatie ooit door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). De beoordeling hield rekening met de resultaten van niet minder dan een halve eeuw onderzoek.
In haar ontwerpadvies van 2013 oordeelde de EFSA dat aspartaam en de afbraakproducten ervan bij de huidige consumptieniveaus niet giftig zijn. De huidige ADI is veilig voor de hele bevolking en het verbruik van aspartaam ligt onder deze ADI1. Het definitieve advies kan weliswaar nog licht worden bijgestuurd voordat het wordt gepubliceerd, maar in het titanenwerk dat tot op heden is verricht om aspartaam opnieuw te evalueren op vraag van de Europese Commissie, is er helemaal niets dat erop wijst dat het statuut van de stof zou moeten worden aangepast.
Groene zoetstof
Stevia is een ingeburgerde term geworden voor wat eigenlijk een zoetmiddel is op basis van steviolglycosiden, de zoete bestanddelen gewonnen uit de plant Stevia rebaudiana. We onderscheiden stevioside, het glycoside dat het rijkelijkst aanwezig is in de bladeren, en rebaudioside A, het glycoside met de meest geparfumeerde smaak.
Achter het zeer groene imago van stevia gaan dus gepatenteerde combinaties van steviolglycosiden schuil. Ze hebben dezelfde status van levensmiddelenadditief als aspartaam en zijn onderworpen aan dezelfde goedkeuringsprocedure.
De plant Stevia rebaudiana is overigens niet toegelaten als ingrediënt in de Europese Unie, noch als verse plant, noch als poeder van de gedroogde bladeren. Deze nogal bizarre situatie laat zich verklaren door het feit dat er voor de toelating van stevia een speciale goedkeuringsprocedure nodig is (de ‘Novel Food’-goedkeuring) omdat het een levensmiddel is dat gewoonlijk niet door Europeanen wordt geconsumeerd.
Deze procedure, die sinds 1997 verplicht is voor elk nieuw voedingsmiddel, is tijdrovend, duur en commercieel weinig interessant omdat de plant niet kan worden gepatenteerd. De enige wettelijke manier om dit obstakel te omzeilen is door de steviaplant te verkopen als sierplant.
Etikettering en reclame
Om verwarring tussen de steviaplant en de zoetstof die uit de plant wordt gewonnen, te voorkomen, heeft de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, samen met de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, een aantal regels uiteengezet voor de etikettering van en reclame voor levensmiddelen op basis van steviolglycosiden.
De levensmiddelen moeten het woord “zoetstof” duidelijk vermelden en preciseren dat het om steviolglycosiden gaat, ofwel het Europese nummer E 960 vermelden. Vermeldingen als “met stevia”, “met stevia-extract”, “met natuurlijke zoetstoffen”, “gezoet met natuurlijke ingrediënten”, “zonder kunstmatige zoetstoffen/additieven” of “natuurlijk gezoet” zijn niet toegelaten. Bovendien zijn foto’s, afbeeldingen of voorstellingen van een steviablad uitsluitend toegelaten indien in de onmiddellijke nabijheid wordt vermeld dat het gaat om glycosiden.
Geen lightdranken met uitsluitend stevia
Aspartaam kan suikers volledig vervangen in lightfrisdrank, meestal in combinatie met andere intensieve zoetstoffen zoals cyclamaat. Steviolglycosiden kunnen dat niet. Want hoewel geweten is dat de Indianen in Paraguay al eeuwenlang stevia gebruiken om hun thee te zoeten, is de maximaal toegelaten hoeveelheid stevia in frisdrank in de EU niet toereikend om suiker volledig te vervangen en dezelfde intense zoete smaak te behouden.
Dat verklaart waarom de zoetstof gewonnen uit de steviaplant wordt gebruikt om dranken te maken die wel minder suiker bevatten, maar veelal slechts 30% minder suiker dan de klassieke versie.
Achter de zeer verschillende imago’s van deze twee zoetstoffen gaat dus een heel andere realiteit schuil. De onschadelijkheid van een samenstelling hangt niet af van de al dan niet natuurlijke herkomst ervan. Zowel stevia als aspartaam hebben voor- en nadelen, en gezondheidsprofessionals hebben nog werk voor de boeg om te komen tot een objectievere perceptie van beide zoetstoffen.
FIA nr 19 – Juni 2013
Referenties: EFSA, persbericht van 8 januari 2013. Zoetstof steviolglycosiden – Etikettering en reclame, oktober 2011.