Om een beeld te krijgen van de gezondheid van gewrichten in België, moet u weten dat ongeveer 12,5% van de bevolking last heeft van artrose, voornamelijk in de knieën, heupen en handen.
Tegen 2050 zou het aantal mensen met artrose kunnen verdubbelen… Preventie is dus cruciaal om de grote sociale en economische gevolgen die zich aan de horizon aftekenen, een halt toe te roepen.
Ter herinnering: artrose is een chronische en degeneratieve gewrichtsaandoening die wordt gekenmerkt door een geleidelijke afbraak van het kraakbeen, wat leidt tot pijn, stijfheid en functieverlies.

Ontmoeting met professor Yves Henrotin, hoofddocent aan de Universiteit van Luik, directeur van de onderzoeksafdeling Musculoskeletal Innovative Research Lab (mSKIL) en hoofd van de afdeling kinesitherapie en functionele revalidatie van het Princesse Paola ziekenhuis (Marche-en-Famenne).
Artrose: een multifactoriële ziekte
“De multifactoriële oorzaak van artrose moet gezondheidsprofessionals ertoe aanzetten een geïntegreerde preventieve aanpak voor te stellen en strategische oplossingen te overwegen voor zowel primaire, secundaire als tertiaire preventie om de ziekte doeltreffend te behandelen”, benadrukt prof. Henrotin.
Artrose is multifactorieel en specifiek voor elk individu, dus moet er worden overgestapt op een meer specifieke behandeling. Posttraumatische artrose wordt namelijk niet behandeld zoals artrose die verband houdt met het metabool syndroom of veroudering. En algemene artrose wordt ook niet behandeld zoals artrose die slechts één gewricht treft! Onderzoek heeft aangetoond dat het bij de behandeling van de ziekte ook van cruciaal belang is om rekening te houden met biomechanische factoren en deze te corrigeren, omdat zonder dit geen enkele farmacologische behandeling effectief kan zijn.
“Het is een illusie te geloven dat één molecuul ooit alle problemen van deze aandoening zal kunnen oplossen”, vertrouwt prof. Henrotin ons toe. “De aanpak die we moeten verdedigen is holistisch en combineert farmacologische behandelingen (bijv. lokale of orale ontstekingsremmers) met niet-farmacologische interventies (verandering van levensstijl, gewichtsverlies, oefentherapie, therapeutische educatie, voedingssupplementen, enz.). Het is belangrijk om de patiënt bij de behandeling te betrekken en te peilen naar zijn/haar motivatie en wilsvermogen (het vermogen om actie te ondernemen en vol te houden). Zelfmanagement en zelfredzaamheid zijn middelen die bij de behandeling van artrosepatiënten moeten worden ingezet.”
Minder vet, meer spieren
De vergrijzing van de bevolking, genetische factoren en omgevingsfactoren spelen een belangrijke rol in de toename van het aantal gevallen van artrose. Er moet dus actie worden ondernomen, vooral waar dat mogelijk is. Op genetisch vlak is er tot op heden nog geen gen geïdentificeerd dat rechtstreeks verband houdt met de aandoening en gezien het genetische polymorfisme dat verband houdt met de progressie van de ziekte, zijn er op dit moment geen maatregelen mogelijk. De inspanningen moeten zich concentreren op omgevingsfactoren, waar nieuwe gegevens overtuigend zijn, zoals prof. Henrotin uitlegt: “Onderzoek naar artrose heeft aangetoond hoe belangrijk het is om rekening te houden met fysieke, psychosociale en omgevingsgerelateerde comorbiditeiten. Het verband tussen de incidentie en progressie van artrose en overgewicht of obesitas is bijvoorbeeld duidelijk vanwege de mechanische belasting van de gewrichten. Maar dat is niet alles! Onderzoek heeft aangetoond dat de ophoping van buikvet (ontstoken vet), bijvoorbeeld bij het metabool syndroom, de afgifte van adipokines en cytokines bevordert, die een rol spelen bij het ontstaan van ontstekingen en de afbraak van gewrichtsweefsel. Bovendien kan vet zich opstapelen in de spieren, waardoor deze minder goed presteren. Het is dus belangrijk om dit type vet te bestrijden door de spieren te trainen en het gewicht onder controle te houden!”
– Gezonde gewrichten zijn net als gezonde tanden:
je moet er elke dag aan denken –
Een preventieve aanpak moet daarom ook sensibilisering omvatten van het belang van voeding, vooral naarmate we ouder worden. Dit houdt in:
- Beperking van de consumptie van suikers, vetten en alcohol om het risico op ophoping van buik- en spiervet te verminderen of het verlies ervan te bevorderen
- Een verhoging van de eiwitinname om de spiermassa te behouden
- Het volgen van een mediterraan dieet (rijk aan polyfenolen en antioxidanten) vanwege het gunstige effect op de symptomen van artrose, de structurele progressie van de ziekte en de afbraak van kraakbeen.
Spieren opbouwen, ja, maar met een glimlach
Spierversterking speelt een cruciale rol bij de preventie en behandeling van gewrichtsaandoeningen zoals artrose. Het belangrijkste doel van de oefeningen is het verbeteren van de spierfunctie en -prestaties door het volume, de kracht, de motorische controle en de rekbaarheid van de spieren te vergroten. Het onderhouden van de spieren is belangrijk om de gewrichten beter te stabiliseren en slijtage aan de gewrichten te verminderen. Regelmatige intensieve lichaamsbeweging draagt ook bij tot een betere beheersing van chronische pijn door de afgifte van endorfine en serotonine te stimuleren.
Maar geen regelmatige lichaamsbeweging zonder plezier en welzijn. Het is namelijk essentieel om een positieve houding ten opzichte van lichaamsbeweging te hebben om gemotiveerd te blijven en progressieve, haalbare doelen te bereiken. Om zin te hebben in lichaamsbeweging, moeten de omstandigheden gunstig zijn. Of dat nu in een groep is, thuis, met een coach of met behulp van een app, dat maakt niet uit!
Niet-farmacologische interventies: de sleutel
Tegenwoordig wordt het belang van niet-farmacologische interventies bij de behandeling van artrose erkend, ongeacht de leeftijd of de ernst van de aandoening. Gewichtsverlies, verandering van levensstijl of voedingspatroon, oefentherapie, lichaamsbeweging, het nemen van voedingssupplementen, enz. Al deze aanvullende middelen zijn effectief, op voorwaarde dat ze op de juiste manier worden gebruikt.
Prof. Henrotin benadrukt echter het volgende: “De keuze van voedingssupplementen die door serieuze klinische proeven zijn gevalideerd en de aanbeveling van veilige en gedocumenteerde producten zijn belangrijk. En de verantwoordelijkheid van apothekers, artsen en andere gezondheidsprofessionals blijft essentieel. Wanneer bedrijven de moeite nemen om te investeren in klinische proeven en farmacokinetische studies om hun producten te ontwikkelen, verdienen ze dan ook onze steun. Voedingssupplementen kunnen een belangrijke rol spelen in een geïntegreerde aanpak van gewrichtsgezondheid, maar hun doeltreffendheid en veiligheid hangen grotendeels af van hun kwaliteit.”
– Risico’s vermijden is bijwerkingen vermijden –
Tot slot kan worden gesteld dat, gezien de toenemende prevalentie van artrose, preventie een prioriteit moet zijn, zowel op individueel als op collectief niveau. Dit vereist multidimensionale strategieën, gaande van gewichtsbeheersing en lichaamsbeweging tot een aangepast voedingspatroon en een weloverwogen keuze van voedingssupplementen.
Vrouwen, gewrichten en menopauze
Tijdens de menopauze hebben vrouwen door de afname van hormonen en structurele veranderingen meer kans op artrose in de knieën en handen. Artrose in de handen wordt gekenmerkt door unieke ontstekings- en erosieve kenmerken, die pijn veroorzaken en het uiterlijk aantasten. Dit verstoort het dagelijks leven van veel vrouwen.
Het is belangrijk dat dit zo snel mogelijk wordt behandeld.
Onderzoek en gewrichtsaandoeningen
Tegenwoordig richt het onderzoek zich vooral op fenotypes (symptomen, tekenen, enz.) en endotypen (biologische of fysiopathologische mechanismen). Maar er zijn nog geen specifieke behandelingen beschikbaar om de specifieke problemen van patiënten aan te pakken, althans voorlopig nog niet. Dankzij artificiële intelligentie, die nieuwe biologische markers identificeert, zouden er nauwkeurigere verbanden tussen endotypen en fenotypes aan het licht moeten komen.
Het onderzoek richt zich ook op de mogelijke herpositionering van bepaalde geneesmiddelen die oorspronkelijk voor andere indicaties werden gebruikt. Ten slotte biedt het onderzoek hoop op nieuwe therapeutische mogelijkheden op het gebied van gen- en celtherapieën en biomaterialen.