
Dit jaar staat de Week van de Diëtist in het kader van duurzaamheid. Een complex onderwerp dat iedereen aanbelangt. Hoe voed je jezelf rekening houdend met de grenzen van de planeet? Interview met Evelien Mertens, die deel uitmaakt van de commissie Duurzaamheid, onderzoeker Voedings- en Dieetkunde is aan Erasmushogeschool Brussel en als zelfstandig diëtist in bijberoep werkt.
We willen de groeiende wereldbevolking gezond houden, maar moeten daarvoor ook rekening houden met de capaciteit van de planeet. Beide factoren kunnen niet meer afzonderlijk besproken worden. Diëtisten promoten al jarenlang een evenwichtig voedingspatroon, maar nu moeten ze hun kennis verbreden naar een duurzaam voedingspatroon dat gezond is voor de mens én de planeet.
De commissie Duurzaamheid zet zich in om diëtisten hierin te ondersteunen. Ze reiken Evidence Based informatie aan rond duurzaamheid, zoals factsheets, infographics en andere praktische handvaten zodat de gezondheidsprofessional met deze kennis en het materiaal cliënten en patiënten op een correcte manier kan informeren en begeleiden.
Wat houdt een duurzaam voedingspatroon juist in?
Binnen een duurzaam voedingspatroon zijn er voor de commissie twee belangrijke pijlers die de grootste impact hebben, geeft Evelien Mertens aan. Meer plantaardige en minder dierlijke voedingsmiddelen is de eerste. De commissie zet niet meteen een volledig plantaardig voedingspatroon voorop maar wil iedereen warm maken voor een flexitarisch voedingspatroon met een groot aandeel aan plantaardige eiwitbronnen. We boeken meer resultaat wanneer iedereen kleine stappen zet dan wanneer enkelingen er helemaal voor gaan. Binnen de dierlijke voedingsmiddelen kunnen ook betere keuzes gemaakt worden, waarbij gezondheid en duurzaamheid sterk hand in hand gaan. Veel soorten rood vlees hebben bijvoorbeeld een grotere impact op de planeet dan wit vlees en dat geldt ook voor de gezondheid.
In de tweede pijler draait alles rond voedselverspilling. Met behulp van, onder andere, doordachte keuzes, maaltijdplanning, het gebruik van de diepvriezer, de FIFO methode… kan elk individu voedselafval terugdringen. Daarnaast bestaan er belangrijke initiatieven zoals Foodello en Too Good To Go die voedselverspilling proberen te vermijden/beperken. Onder de pijler voedselverspilling moet ook de overconsumptie in rekening gebracht worden. Heel wat mensen eten gewoon te veel, wat op lange termijn ook niet houdbaar is voor de planeet en voor onze gezondheid.
Hoe zit het met de graad van bewerking binnen een duurzaam voedingspatroon?
De graad van bewerking van voedingsmiddelen kan ook belangrijk zijn maar is voor de commissie geen prioriteit, zegt Evelien Mertens. De voorkeur gaat uiteraard naar zo min mogelijk ongezonde ultrabewerkte voedingsmiddelen. Maar ook hier zijn nuances nodig, ultrabewerkt is namelijk niet per definitie slecht. Neem bijvoorbeeld vleesalternatieven die een hoge NOVA-score hebben, vervolgt ze, maar in vergelijking met vlees komen ze er beter uit op vlak van duurzaamheid en in vergelijking met bewerkt vlees ook op gezondheidsvlak omdat ze vezels bevatten en niet de schadelijke stoffen bevatten die wel in bewerkt vlees aanwezig zijn. Uit de literatuur blijkt dat er aan de meeste ingrediënten uit vleesalternatieven geen gezondheidsnadelen verbonden zijn en het kan voor bepaalde personen een stap in de goede richting betekenen. We zien ook steeds meer initiatieven van bedrijven die de plantaardige keuzemogelijkheden uitbreiden waardoor het kiezen voor plantaardige eiwitbronnen eenvoudiger wordt.
Wat is de rol van de diëtist?
De diëtist is dé expert op voedingsvlak met een wetenschappelijke achtergrond. Het is de professional die consumenten op het juiste pad kan helpen en de vele mythes kan ontkrachten. Hierin onderschat de diëtist zichzelf, vindt Evelien Mertens. Consumenten zijn op zoek naar informatie en gezondheidsprofessionals zijn een betrouwbare bron die ook als dusdanig worden beschouwd door de mensen.
Evelien Mertens gaf tijdens het interview aan dat een duurzaam voedingspatroon vermoedelijk al door heel wat diëtisten wordt toegepast. Toch zijn er daarnaast velen die niet weten hoe dit concreet aan te pakken en met welk specifiek advies ze patiënten of cliënten kunnen ondersteunen. Peulvruchten zijn hier een goed voorbeeld van. Schrikken peulvruchten af? Vermoedelijk wel, en mogelijk zelfs nog bij diëtisten. Het is nochtans heel erg duurzaam en gezond, je kan er ruim mee aan de slag in de keuken en het is goedkoop, geeft ze aan. De commissie wil de drempel naar het ongekende verkleinen.
Kan elke patiënt, elke cliënt duurzamer eten?
Evelien Mertens is ervan overtuigd dat een duurzaam voedingspatroon bij het merendeel van de patiënten en cliënten toegepast kan worden. Slechts in zeer specifieke klinische situaties zal dit wellicht moeilijker zijn. Elke diëtist kan, met eender welke specialisatie, duurzaamheid integreren in het advies naar de patiënt of cliënt toe. Je kan het zien als een overkoepelende specialisatie die elke diëtist zou kunnen toepassen, geeft Evelien Mertens aan.
Van jongs af aan, en op elke leeftijd, kunnen betere keuzes gemaakt worden in de richting van deze voedsel- en eiwittransitie, zelfs bij specifieke doelgroepen zoals baby’s en kinderen, ouderen, sporters en personen met allergieën of intoleranties. Hierover bestaan nog te veel misvattingen, zegt Evelien Mertens en ze geeft ook een voorbeeld: beginnend onderzoek naar het effect van de verschillende eiwitbronnen bij ouderen toont aan dat de transitie naar meer plantaardige eiwitten voordelig kan zijn. Er wordt steeds meer aangenomen dat nadelige wijzigingen in de darmmicrobiota bijdragen aan sarcopenie, aangezien veroudering wordt geassocieerd met enerzijds dysbiose en anderzijds verhoogde darmpermeabiliteit en hogere metabole endotoxemie. Plantaardige voedingsmiddelen hebben hier een gunstige invloed op. De uitdaging is hier om voldoende eiwitten van hoge kwaliteit voor te schotelen, maar dit kan zeker van plantaardige oorsprong zijn.”
Wat zijn de voornaamste struikelblokken bij consumenten die de eiwitshift in de weg zitten?
Volgens Evelien zijn de vele vooroordelen ten opzichte van plantaardige voeding het grote struikelblok, die door cijfermateriaal en wetenschappelijk onderbouwde informatie ontkracht kunnen worden. Maar dat is niet alles, er zijn drie belangrijke factoren die hier een rol spelen:
- De goed ingeburgerde eiwitcultuur waarbij we vasthouden aan gewoonten en waarbij dierlijke voedingsmiddelen niet mogen ontbreken.
- Het gebrek aan kennis, met veel onjuiste informatie, over bijvoorbeeld:
-
- Het gebrek aan volwaardigheid van plantaardige eiwitten
- Het gebrek aan vitamines en mineralen in plantaardige voedingsmiddelen
- De ongeschiktheid van plantaardige eiwitbronnen voor bepaalde groepen zoals kinderen, ouderen en sporters
- Een negatief verband tussen soja en gezondheid, maar ook de duurzaamheidsmythe rond soja
-
- Een gebrek aan voedselvaardigheid, ook bij diëtisten.
Wat kan je doen als diëtist?
Als diëtist kan je bij elke cliënt/patiënt kort stilstaan bij het plantaardige aspect van de voeding en de eventuele struikelblokken hierbij bespreken. Dit doe je tijdens de anamnese, door niet enkel voorbeelden mee te geven die de mensen kennen, maar het verder open te trekken tot plantaardige eiwitbronnen. Indien de dierlijke eiwitbron niet weggelaten wordt, maar vervangen wordt door een kwalitatieve plantaardige eiwitbron is er geen risico op een eiwittekort. In België zitten we trouwens boven de aanbevolen dagelijkse inname voor eiwitten en is er niet onmiddellijk sprake van een eiwittekort. Evelien Mertens sluit het interview als volgt af: “Er liggen meer mensen in het ziekenhuis met ziekten en aandoeningen als gevolg van een te hoge inname aan dierlijke eiwitten dan dat er mensen in het ziekenhuis belanden met een eiwittekort ten gevolge van een plantaardig voedingspatroon”.