In de voeding is wellicht niets dubbelslachtigers dan de manier waarop alcohol zich verhoudt tot onze gezondheid. Aan de ene kant kan buitensporig gebruik – naast dronkenschap – ook leiden tot ziekte en zelfs sterfte. Aan de andere kant heeft matig gebruik reële, maar relatieve voordelen. Toch mogen we alcohol niet ophemelen en moeten we gevaarlijk, problematisch gebruik opsporen. In elk geval staat vast dat het risico kleiner is bij beperkte consumptie.
Wat zegt recent wetenschappelijk onderzoek over alcohol? Voornamelijk dat een regelmatige – lage tot matige – consumptie bescherming kan bieden tegen bepaalde ziekten, en dan vooral harten vaatziekten. Maar die bescherming is onderhevig aan bepaalde voorwaarden, omdat de achterliggende redenen complex zijn.
Ten eerste gaat het beschermende effect van alcohol niet op voor jongeren. Alcohol werkt pas beschermend bij mannen vanaf veertig jaar en bij vrouwen vanaf de menopauze, wanneer hun risico op hart- en vaatziekten begint te stijgen. De gezondheidsvoordelen van matige alcoholconsumptie zijn het duidelijkst waarneembaar bij mensen vanaf zestig jaar. En ten tweede bestaat er geen consensus over precies hoeveel lager het risico op hart- en vaatziekten dan wel is, noch over de hoeveelheid alcohol die tot een maximale vermindering van dat risico1 zou leiden.
Weinig speelruimte voor de dosis
Studies die rekening houden met potentieel bepalende factoren tonen aan dat het risico kleiner is bij laag alcoholgebruik1. De grootste risicoverlaging wordt verkregen door een gemiddelde consumptie van 10 g alcohol om de andere dag. Bij consumptie van meer dan 20 g per dag neemt het risico op coronaire hartziekten toe.
Ook in één keer grote hoeveelheden alcohol drinken, verhoogt het risico op hartritmestoornissen en sterfte door een hartaanval. Het is de alcohol zelf –in lage dosissen– die het risico op hartziekten lijkt te beperken, en niet zozeer een bepaald type drank. Het risico op sterfte door alcoholmisbruik is dus een evenwicht tussen enerzijds het risico op ziekten en traumatismen dat toeneemt door het drinken van alcohol, en anderzijds het risico op hartzieken dat afneemt bij consumptie van lage dosissen alcohol.
Bij vrouwen jonger dan 65 jaar wordt het laagste risico op sterfte ten gevolge van alcohol bereikt als ze niet of zeer weinig drinken, en bij vrouwen ouder dan 65 als ze minder dan 5 g alcohol per dag drinken. Bij mannen is de hoeveelheid alcohol met het laagste sterfterisico 0 g voor mannen jonger dan 35 jaar; ongeveer 5 g alcohol per dag of minder voor mannen van middelbare leeftijd; en minder dan 10 g per dag voor mannen ouder dan 65 jaar.
Bij hogere dosissen neemt het risico bijna exponentieel toe. Grote hoeveelheden alcohol drinken –hetzij regelmatig, hetzij occasioneel (‘binge drinking’)– is ook gekoppeld aan een hoge bloeddruk.
Kanker: alcohol is vaak de schuldige
In 2007 publiceerde de stichting “Wereld Kanker Onderzoek Fonds” (World Cancer Research Fund, WCRF) haar tweede gedetailleerde verslag over voeding. Volgens dit verslag, dat vandaag nog steeds geldt als de beste referentie in zijn soort, met een inventarisatie van duizenden studies over een periode van tien jaar, zijn er zeer overtuigende bewijzen dat alcohol het risico verhoogt op mond-, keel-, strottenhoofd- en slokdarmkanker, evenals borstkanker bij vrouwen en dikkedarmkanker bij mannen.
De bewijzen zijn bovendien waarschijnlijk voor leverkanker en darmkanker (bij vrouwen). Daarom nemen de experts van het WCRF een vrij streng standpunt in: ze raden alcohol volledig af, zelfs in kleine hoeveelheden en ondanks het beschermende effect ervan op het hart en de bloedvaten.
De wetenschappers voeren aan dat de voordelen alleen opwegen tegen de nadelen bij mensen met een verhoogd risico op coronaire hartziekten: veertigplussers en vrouwen in de menopauze.
De smaak verschaft genot
Niet alles is negatief aan alcohol, zeker niet het plezier dat het drinken ervan verschaft. Dat plezier neemt toe met de dosis (en dus de mate van dronkenschap), en wel omdat in de hersenen dopamine vrijkomt, zoals bij het gebruik van drugs. Maar volgens onderzoekers van de universiteit van Indiana7 zou alleen al de smaak van de drank ook een invloed hebben op het genot tijdens de consumptie, misschien zelfs meer dan het bedwelmende effect.
De auteurs van dit onderzoek volgden 49 mannen die hun favoriete bier ‘degusteerden’ (15 ml gedurende 15 minuten, om een waarneembaar alcoholgehalte te voorkomen), of een energiedrank. De auteurs trokken daaruit twee conclusies. Eén, de smaak is belangrijker dan het alcoholgehalte, want de beelden tonen een hogere afgifte van dopamine bij het bier dan bij de energiedrank.
Twee, het effect is beduidend meer uitgesproken bij deelnemers met in de familie een voorgeschiedenis van alcoholisme. Dat laatste punt suggereert dus dat het vrijkomen van dopamine als reactie op deze aan alcohol gekoppelde signalen ten minste gedeeltelijk verband houdt met een erfelijke risicofactor.
Alcohol en voedingskwaliteit
Hoewel alcohol drinken vaak een sociale of culturele rol speelt in onze voedingsgewoonten, heeft het ook een negatieve invloed op de kwaliteit van onze voeding. Dat zijn de bevindingen van een team Amerikaanse onderzoekers8 dat het alcoholgebruik van 1.964 volwassenen heeft gevolgd via twee opvolgsessies van 24 uur in het kader van de NHANESstudie tussen 2003 en 2008.
De resultaten geven aan dat op de dagen waarop ze alcohol dronken, de mannen significant meer aten (+170 kcal) dan op de alcoholvrije dagen. Die trend werd niet waargenomen bij vrouwen. Bovendien aten de mannen meer aardappelen, vetstoffen en vlees, en minder fruit en melk op de dagen dat ze alcohol dronken.
Die gegevens tonen nogmaals aan dat alcohol in de context van voeding een zeer delicaat onderwerp blijft: niet zwart of wit, maar grijs. Daarom is het belangrijk om de nodige aandacht te besteden aan de dagelijkse praktijk, want behalve voor oudere mensen (en in lage dosissen) is alcohol drinken maar zelden zonder risico.
FIA nr 19 – Juni 2013
Referenties: Anderson P. et al., Alcool et médecine générale, Paris, 2008; 141 p. O’Keefe J.H. et al., J Am Coll Cardiol, 50(11), 2007, 1009-1014. UCLA Newsroom, News Release, 17 februari 2013. FMRC, 2008, World Cancer Research Fund / WFRS1RC. Alcohol – factsheet nr. 349 van de WGO, februari 2011. Gezondheidsenquête – 2008. Oberlin B.G. et al., Neuropsychopharmacology, 15 april 2013. Breslow A.R. et al., Am J Clin Nutr, 27 maart 2013.