De probiotica vormen de voorhoede van vernieuwing in de voedingsindustrie, en met een jaarlijkse groei van ongeveer 6% biedt de sector goede perspectieven. I n twintig jaar tijd zijn ruim 7.500 studies aan het onderwerp gewijd. Maar vandaag duiken nieuwe uitdagingen op in dit domein.
Het aantal onderzoeken naar probiotica is in de afgelopen jaren exponentieel toegenomen, ook met publicaties in invloedrijke medische tijdschriften. De term is tegenwoordig duidelijk gedefinieerd door de FAO/WHO en probiotica kregen al tal van claims toegekend in verschillende landen (waaronder Canada, Japan, Brazilië, Rusland, Zuid-Korea en Turkije). Toch blijft een paradoxale impasse bestaan bij de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA). Binnen de EU vallen probiotica onder Verordening 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims. Binnenkort wordt een lijst met generieke gezondheidsclaims bekendgemaakt (artikel 13 van die verordening), in het kader waarvan ruim 300 aanvragen rond probiotica zijn ingediend bij de EFSA, maar geen enkel dossier is goedgekeurd. Daarmee zijn de probiotica dé grote verliezers van deze eerste reeks beoordelingen.
Het slachtoffer van hun succes?
Op 22 december 2011 meldde de Europese Commissie in een brief aan de EFSA dat ze aanvullende gegevens had ontvangen voor 91 claims in verband met microorganismen, die oorspronkelijk waren verworpen omdat de bestanddelen onvoldoende waren gekarakteriseerd. En precies daar schuilt de kern van het probleem, dat momenteel tot verhitte discussies tussen specialisten leidt, met aan de ene kant de experts van de EFSA en aan de andere kant een brede waaier van Europese wetenschappers die al dan niet actief zijn in industrieel onderzoek. De EFSA beseft dat er een probleem is en evalueert de dossiers in kwestie nu opnieuw, maar die klus zal niet voor december 2012 geklaard zijn. De industrie en wetenschappers slaan intussen de handen ineen om meer duidelijkheid te scheppen over de grijze zones aangestipt door de EFSA, en om de werking van de darmmicrobiota beter te begrijpen. In de praktijk is het probioticadossier ongetwijfeld het moeilijkste om te behandelen – niet alleen door de ruime wetenschappelijke kennis die voorhanden is, maar ook door de complexiteit van de werkingsmechanismen, de specifieke effecten van de stammen, de catalogus van kandidaten,… allemaal elementen die het lastig maken om een voldoende eenduidige of harmonieuze analysemethode te ontwikkelen, om dus simpelweg ja of neen te kunnen zeggen. Alles bij elkaar beschouwd valt de positie van de EFSA dan ook te begrijpen, maar het is zeker geen rechtvaardiging voor de extreme traagheid in het hele evaluatieproces en voor de gebrekkige communicatie van de EFSA met de voornaamste betrokken partijen.
Nieuwe uitdagingen… van formaat
De EFSA overtuigen is een van de eerste uitdagingen voor de probiotica, maar er is nog een grotere uitdaging, die daar vermoedelijk mee samenhangt: het onderzoek naar wat er in onze darmen leeft nog verder opdrijven. Hier verschijnt de metagenomica ten tonele, want die opent buitengewone perspectieven om het genoom van de dominante micro-organismen in de darmen beter te doorgronden. Tot op heden kon slechts 20 à 30% van de bacteriën in ons spijsverteringsstelsel, namelijk alleen de cultiveerbare, worden bestudeerd. Maar een nieuwe moleculaire aanpak, waar geen cultuur voor nodig is, gooit die visie nu volledig om. Het resultaat is een inventaris van de diverse bacteriën en meer inzicht in de betrokken darmfuncties. De potentiële gevolgen zijn aanzienlijk: nieuwe voedingsaanbevelingen om gezond te blijven, nieuwe therapeutische benaderingen die eerder gebaseerd zijn op vroegtijdige opsporing van de ‘normale’ en ‘abnormale’ toestand van onze darmmicrobiota, de productie van nieuwe actieve verbindingen (enzymen, antibacteriële en antivirale middelen, antibiotica, enz.).
MetaHIT oftewel geneeskunde à la carte
Het internationale project MetaHIT (METAgenomics of the Human Intestinal Tract)1 is een toonbeeld van de spectaculaire vooruitgang geboekt in de kennis van de darmmicrobiota. Dat heeft geleid tot twee belangrijke, veelbelovende resultaten: enerzijds een catalogus van de 3,3 miljoen genen van een mediterrane en een Scandinavische bevolkingsgroep (een eerste stap, aldus de onderzoekers) en anderzijds de ontdekking van de drie fameuze enterotypes. En wat nu? Met deze nieuwe technologie beschikken de wetenschappers over een nooit eerder geziene moleculaire scanner van het bacteriële leven in ieder van ons. Zo konden onder meer al verbanden worden ontdekt tussen bacteriesoorten en ziekten. Maar we weten nog niet wat er nu eerst komt, de ziekte of de bacteriesoort – de kip of het ei? De mogelijkheid om stoornissen in de microbiota te bepalen zou volgens vorsers een invloed kunnen hebben op de opsporing van voortekenen van bepaalde ziekten, zoals de ziekte van Crohn en diabetes. Vervolgens zou men de voeding kunnen bijsturen, mogelijk met –onder meer– probiotica. Deze methodologie zou een aanzienlijke vooruitgang kunnen betekenen in het doorgronden van chronische ziekten in het algemeen, dus ook obesitas. Zo is bijvoorbeeld een twintigtal menselijke genen in verband gebracht met obesitas, maar die genen verklaren slechts zo’n 8% van het verschijnsel. De microbiota biedt een veel groter diagnostisch vermogen, waarbij obesitas mogelijk in driekwart van de gevallen kan worden opgespoord.
Vooruitgang komt elk van ons ten goede
In de voeding en de geneeskunde zien we dat vroegtijdige vaststelling en preventie in de verschillende levensfasen belangrijke uitdagingen vormen. De echte uitdaging van de darmmetagenomica is het vinden van een methode om het metagenoom van elk individu te karakteriseren… om vervolgens de gunstige voedingsfactoren te bepalen en biobeschikbaarheden bij te sturen. Als die methode eenmaal is gevonden, dan heeft de sector van de probiotica –die zeer nauw bij dat onderzoek betrokken is– hoogstwaarschijnlijk ook een antwoord gegeven op de grote vraag die de EFSA zich vandaag de dag stelt.
Referentie:
1. Wetenschappelijk colloquium MetaHIT, Parijs, 19-21 maart 2012 – www.metahit.eu