Het is aangewezen om ondervoeding bij ziekenhuispatiënten al vroeg op te sporen, want ondervoeding komt vaak voor en werkt de ontwikkeling van talloze ziekten in de hand, terwijl de prognose van patiënten mogelijk kan worden verbeterd via aangepaste nutritionele ondersteuning.
De Nutrition Day, een initiatief van de European Society for Clinical Nutrition and Metabolism (ESPEN), vond in november vorig jaar plaats en was gewijd aan dit thema. De dag werd gezamenlijk georganiseerd door de Vlaamse Vereniging voor Klinische Voeding en Metabolisme en de Société Belge de Nutrition Clinique, onder leiding van dr. Jean-Charles Preiser (Erasmusziekenhuis ULB), die de doelstellingen op een rijtje zette en de belangrijkste resultaten presenteerde tijdens de 25e editie van de Belgian Week of Gastroenterology op 28 februari 2013 in Antwerpen.
De Nutrition Day heeft tot doel om op één bepaalde dag te evalueren hoe het is gesteld met de voeding van ziekenhuispatiënten in Europa, en zelfs wereldwijd. Hoewel in editie 2013 speciale aandacht wordt besteed aan kankerpatiënten, blijft de doelstelling van deze dag dezelfde voor alle patiënten: de kennis vergroten, de barrières verlagen en zowel nationaal als internationaal een vergelijking maken tussen de afdelingen Klinische Voeding.
Een stand van zaken aan de hand van vragen
Om dit ambitieuze doel te bereiken, hebben de initiatiefnemers één dag lang een audit georganiseerd bij het zorgpersoneel en de patiënten over de beschikbare diensten voor Klinische Voeding en de organisatie ervan. Niet minder dan 3.204 afdelingen verspreid over 49 landen en 97.171 patiënten (2.077 patiënten en 102 afdelingen in ons land) hebben de vragenlijst, die meerdere punten behandelde, ingevuld.
Eerste vaststelling: België onderscheidt zich van de andere landen door een hoger aandeel geriaters en neurologen en een lager aandeel chirurgen of internisten in de voedingsafdelingen, voor gemiddeld 24 bedden (wereldwijd gemiddelde: 26 bedden). Met één arts en twee verpleegkundigen per 10 patiënten situeert België zich ook onder het gemiddelde.
Tweede vaststelling: de patiënten in afdelingen Klinische Voeding zijn doorgaans ouder in ons land (logisch gezien het hoge aandeel geriaters), met een iets hoger aandeel vrouwen (ook logisch gezien de leeftijdscurve). Daarnaast zijn de gemiddelde duur van de hospitalisatie (12 dagen) en de mortaliteit na dertig dagen (2-3%) vergelijkbaar met wat in andere landen wordt waargenomen.
Derde vaststelling: de wijze van toediening en de (vooral zeer eiwitrijke) inhoud van de nutritionele ondersteuning is in grote lijnen vergelijkbaar met wat in andere landen wordt aangeboden.
Vierde vaststelling: ondervoeding blijft een miskend en onvoldoende gediagnosticeerd probleem, want ze kan in een niet te verwaarlozen aantal gevallen optreden bij patiënten die ‘slechts’ 0 tot 4 kg verliezen (slechts 11% verliest 8 kg of meer). Bovendien behouden de meeste patiënten (55%) een normale eetlust, terwijl 30 tot 50% van de patiënten die in het ziekenhuis verblijven als ondervoed kan worden beschouwd – een toestand die met name wordt geassocieerd met een toename van de perioperatieve morbi-mortaliteit.
Bijna 40% van de ziekenhuispatiënten consumeert de volledige aangeboden maaltijd, maar 35% eet ook voedsel dat naar het ziekenhuis wordt gebracht (door familie, vrienden,…).
Wat moeten we vooral onthouden van de Belgische editie van Nutrition Day? Zeker de noodzaak om een uitgebreide voedingsenquête af te nemen bij alle ziekenhuispatiënten, en zeker op afdelingen waar het risico hoog is (chirurgie, geriatrie, intensieve zorgen, oncologie,…).
FIA nr 19 – Juni 2013