Er bestaan tal van manieren om het cholesterolgehalte te verlagen, via de voeding of via supplementen. De meeste producten zijn van plantaardige oorsprong en veel ervan mogen een gezondheidsclaim dragen over het handhaven van een normaal cholesterolgehalte.
Er bestaan heel wat claims over het effect van voedingsmiddelen of bestanddelen ervan op het cholesterolgehalte, maar we moeten een onderscheid maken tussen wat erkend is —en dus een gezondheidsclaim mag dragen— en wat nog niet bewezen is.
Vetten, voornamelijk onverzadigde vetzuren, behoren tot de eerste voedingsstoffen waarvan een effect op het cholesterolgehalte is vastgesteld. De Europese regelgeving over gezondheidsclaims erkent de rol van oliezuur (C18:1), linolzuur (C18:2 n-6) en alfa-linoleenzuur (C18:3 n-3) bij de handhaving van een normaal cholesterolgehalte. Hetzelfde geldt voor voedingsmiddelen zonder of met een verlaagd gehalte aan verzadigde vetzuren, en voor producten waarin de verzadigde vetzuren vervangen zijn door enkelvoudig en/of meervoudig onverzadigde vetzuren. Deze effecten liggen aan de basis van voedingsadvies over gecontroleerde vetinname om het cholesterolgehalte binnen de perken te houden.
Anticholesterolvezels
Oplosbare vezels kunnen bijdragen tot een lagere absorptie van cholesterol in de darmen. Van elke soort vezel moet echter wel een specifieke hoeveelheid geconsumeerd worden voor een doeltreffend effect. De huidige regelgeving erkent onder meer de werking van bètaglucanen (minstens 3 g per dag), vooral te vinden in haver, pectines (minstens 6 g per dag), glucomannan uit de konjakplant (minstens 4 g per dag) en guargom (minstens 10 g per dag).
Chitosan, dat afkomstig is uit het exoskelet van schaaldieren en niet altijd als een vezel wordt beschouwd, mag ook een gezondheidsclaim dragen over cholesterol (minstens 3 g per dag), net als de halfsynthetische vezel hydroxypropylmethylcellulose (minstens 5 g per dag). De consument moet erop worden gewezen dat al deze ‘vezels’, met uitzondering van de bètaglucanen, met voldoende water moeten worden ingenomen om te garanderen dat ze de maag bereiken.
Sterolen en stanolen
Fytosterolen, plantaardige stoffen die structureel gezien bijna identiek zijn aan cholesterol, staan ook bekend voor hun gedocumenteerde effect op het cholesterolgehalte. In het spijsverteringskanaal concurreren ze met (exogeen en endogeen) cholesterol om geabsorbeerd te worden, waardoor er meer cholesterol uitgescheiden wordt via de ontlasting. Zo verlagen fytosterolen het gehalte aan LDLcholesterol, zonder de HDL-cholesterol aan te tasten.
Hoewel ze van nature aanwezig zijn in o.a. granen, peulvruchten en ongeraffineerde oliën, bedraagt de hoeveelheid die als doeltreffend wordt beschouwd voor een cholesterolclaim 0,8 g sterolen of stanolen per dag — en dat is vier tot zes keer meer dan wat we op natuurlijke wijze via de voeding binnenkrijgen. Daarom worden specifieke voedingsmiddelen voor de controle van het cholesterolgehalte verrijkt met hoge concentraties plantaardige sterolen en stanolen. Deze producten mogen echter niet zomaar door iedereen worden geconsumeerd.
Rode gist rijst
De nieuwste aanwinst in het assortiment plantaardige middelen tegen cholesterol is rode gist rijst, die inmiddels als geloofwaardige piste wordt bestempeld. Het gaat om rijst die gefermenteerd wordt door een rode gist, Monascus purpureus, die monacoline K produceert, een inhibitor van hydromethylglutaryl-coenzym A (HMGCoA) reductase. Met andere woorden, rode gist rijst werkt volgens hetzelfde mechanisme als statines door de endogene cholesterolsynthese te remmen.
Volgens de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) bestaan er niet voldoende bewijzen voor een cholesterolclaim voor rode gist rijst, maar wel voor monacoline K. Als die aanwezig is in de vorm van lacton, dan heet de stof lovastatine. Daarnaast kan monacoline K naargelang het product ook aanwezig zijn in de vorm van hydroxyzuur, dat ook inwerkt op HMG-CoA reductase. Kortom, monacoline K moet in voldoende hoge mate aanwezig zijn —de EFSA heeft de minimale hoeveelheid vastgelegd op 10 mg per dag— om een claim te rechtvaardigen die stelt dat het product bijdraagt tot de handhaving van een normaal cholesterolgehalte in het bloed.
Claims rond een gezond cholesterolgehalte zijn niet alles
Gezondheidsclaims rond cholesterol zorgen voor meer geloofwaardigheid, maar veel voedingsmiddelen die momenteel in Europa nog niet voorzien zijn van claims, zijn niet noodzakelijk nutteloos. Een voorbeeld zijn soja- of noteneiwitten, die in de wetenschappelijke literatuur hun nut bewezen hebben en waarvan de effecten in de Verenigde Staten worden erkend door de FDA.
Andere voedingswaren of ingrediënten voorzien van een gezondheidsclaim kunnen een effect hebben dat wel interessant is, maar niet rechtstreeks in verband staat met het cholesterolgehalte. Een voorbeeld zijn bepaalde polyfenolen uit olijfolie, die via hydroxytyrosol en zijn derivaten kunnen helpen om bloedlipiden te beschermen tegen oxidatie. Nog een voorbeeld zijn polyfenolen uit cacao, die een positief effect kunnen hebben op de vaatverwijding die afhangt van het endotheel. Kortom, een voeding met verschillende plantaardige cholesterolverlagende producten stelt ons in staat om nog doeltreffendere effecten te bereiken.
Dat is meteen ook het principe van het zogenaamde ‘Portfolio’-dieet, dat fytosterolen, soja-eiwitten, viskeuze vezels en oliehoudende vruchten omvat. Om een gezond cholesterolgehalte te handhaven is het dus raadzaam om verschillende maatregelen te combineren.
FIA 20_September 2013