Het feit dat een sporter voldoende gehydrateerd moet zijn, is een goed verspreide wetenschap. Met een eenvoudige zweettest kun je uitvinden wat de individuele behoefte is, boven op de gebruikelijk aanbevolen hoeveelheid van 1,5 l vocht (of 40 ml/kg LG).
Deze test bestaat erin om de sporter voor (= gewicht A) en na de inspanning (en afgedroogd = gewicht C) te wegen in ondergoed, en het opgenomen vocht (gewicht B) te noteren. ‘A+B-C’ zal het vochtverlies aangeven. Eén liter vochtverlies zal door minstens 1 liter water worden gecompenseerd.
Sporters moeten worden gestimuleerd om goed gehydrateerd aan de inspanning te beginnen. Meestal kun je bij het begin van de activiteit 5 ml/kg lichaamsgewicht verdragen. Tijdens de inspanning zal de sporter elke 15 à 20 minuten ongeveer dezelfde hoeveelheid opnemen. Bij een inspanning van minder dan een uur volstaat water. Bij langere activiteiten wordt een isotone dorstlesser aanbevolen.