Kruiden en specerijen hebben tal van troeven. Ze verminderen het gebruik van zout omdat ze smaak geven aan alle bereidingen en ze zouden bovendien een goede manier zijn om minder risico te lopen op infecties. Hoe zit dat?
Met kruiden en specerijen heb je een wereld van smaken in handen. Ze prikkelen niet alleen je smaakpapillen, maar zouden ook goede eigenschappen bezitten om een gerecht tot een bijzonder ongunstige omgeving te maken voor microben. Al generaties lang kennen we de bederfwerende en bacteriostatische werking van kruiden, maar dat geldt niet zomaar voor alle kruiden, en voor tal van beweringen uit het volksgeloof ontbreekt nog altijd wetenschappelijk bewijs.
Houdt knoflook nog meer dan alleen vampieren op afstand?
Knoflook wordt traditioneel gebruikt vanwege zijn antibacteriële eigenschappen en bij de behandeling van bepaalde infecties. Nu moet wel gezegd dat de meeste studies uitgaan van knoflookextracten, in dosissen die met verse knoflook op ons bord nauwelijks te bereiken zijn. In China zijn daar wel enkele studies over gevoerd1, maar de resultaten in verband met de vermindering van infecties met Helicobacter pylori zijn omstreden. De dosissen zijn bovendien veel hoger dan gewone stervelingen kunnen slikken: 5 tot 10 teentjes per dag … Op basis van de beschikbare literatuur is het dus nog moeilijk oordelen, maar blijkbaar zou het hoge gehalte aan bepaalde polyfenolen in het voordeel van knoflook kunnen spreken.
Kaneel en cinnamaldehyde
Kaneel, een onmisbaar ingrediënt in appelbereidingen, heeft een bijzondere eigenschap: het bevat veel cinnamaldehyde, een vluchtige fenolverbinding. Deze stof, een krachtige antioxidant met ontstekingswerende eigenschappen, zou ook verantwoordelijk zijn voor de antibacteriële eigenschappen van kaneel2, en volgens studies met extracten zou de stof zelfs inwerken op een vrij breed spectrum van bacteriën. Dat effect is al generaties lang bekend, maar er bestaan weinig wetenschappelijke bewijzen voor. Hetzelfde geldt voor extracten van kurkuma (een ingrediënt van kerriepoeder), waarvan in vitro en bij dieren een antibacteriële werking is aangetoond tegen een hele reeks bacteriën, parasieten en ziekteverwekkende schimmels3.
Koriander
Koriander is zowel een groen kruid (blaadjes en stengels) als een specerij (de zaden). De plant bevat tal van oxidatieremmende moleculen, waaronder fenolzuren, cumarines, terpenen en flavonoïden. De blaadjes zouden globaal meer van die moleculen bevatten dan de zaden, maar alleen de zaden bevatten flavonoïden. In vitro zouden deze stoffen een licht antibacteriële werking hebben, maar we weten nog niet of die in voedingsdosissen interessant is voor mensen4.
Saffraan en immuniteit
De effecten van kruiden kunnen nog veel complexer zijn dan gedacht, zoals een recente studie over saffraan aangeeft5. Resultaten waargenomen bij knaagdieren tonen aan dat saffraan een specifiek immunomodulerend effect heeft op Th(2), maar niet op Th(1). Orale toediening van een alcoholextract van Crocus sativus (ACS) in toenemende dosissen van 1,56 tot 50 mg/kg versterkt de humorale immuniteitsrespons Th(2). Dat leidt tot een forse verhoging van het gehalte aan agglutinerende antilichamen bij muizen en een toename van B CD19 (+)-cellen en IL-4-cytokines, die typisch zijn voor Th(2). Ook werd een verhoging vastgesteld van het gehalte aan IgG-1- en IgM-antilichamen van de primaire en secundaire immuniteitsrespons. In alle gebruikte diermodellen werd een significante modulering van de immuniteitsrespons vastgesteld. Ook hier rijzen wel weer vragen bij de gebruikte dosissen, die op ons bord niet haalbaar zijn.
Kruiden gebruiken? Ja, maar…
Met hun antibacteriële werking tonen kruiden nog maar eens aan dat ze goed zijn voor de gezondheid. De beschikbare gegevens zijn echter schaars –vooral wat het effect op de mens betreft– en soms tegenstrijdig. Kruiden specifiek om hun antibacteriële werking gebruiken valt dus nog niet te rechtvaardigen en is geen excuus om er geen gezonde eetgewoonten op na te houden.
Referenties:
1. Tattelman E., Am Fam Physician, 2005 July 1; 72(1): 103-6. Amagase H., J Nutr, 2006 March; 136(3 Suppl): 716S-2.
2. Lai PK.., Roy J., Curr Med Chem, 2004 June; 11(11): 1451-60. World Health Organisation, WHO monographs on selected medicinal plants, 1999. Mau J. et al., J Agric Food Chem, 2001 January; 49(1): 183-8.
3. Lal B. et al., Phytother Res, 1999 Jun; 13(4): 318-22. Kim K.J. et al., PhytotherRes, 2005 July; 19(7): 599-604.
4. Wong P.Y.Y., Kitts D.D., Food Chemistry, 2006; 97: 505-15.
5. Bani S. et al., Evid Based Complement Alternat Med., 2011; pii: 639862.