De aanbevelingen van EAT-Lancet om de wereld in 2050 te voeden, botsen vaak met de gewoonten gelinkt aan onze eetcultuur. Professor Fabrice DeClerck, wetenschappelijk directeur van EAT-Lancet, legt uit hoe flexibel deze aanbevelingen zijn.
Wat moeten we eten om de wereld in 2050 te voeden, op een manier die nutritioneel adequaat en realistisch is voor onze voedselsystemen? Dat is de hamvraag waar de EAT-Lancet Commissie zich al 3 jaar over buigt, met als doel om in 2019 het zogenaamde ‘planetaire bord’ voor te stellen. Het komt erop aan om menselijke, ecologische en sociale gezondheid te combineren, verklaarde Prof. Fabrice DeClerck, wetenschappelijk directeur van EAT-Lancet en een wereldwijd gerenommeerd expert in duurzame voeding, tijdens een conferentie georganiseerd door de Haute Ecole Léonard de Vinci in Brussel. Fabrice DeClerck staat momenteel mee aan het hoofd van de EAT-Lancet 2.0 Commissie, die in oktober 2025 zal verschijnen. We zijn nu immers in een nieuw tijdperk beland, het Antropoceen of ‘Tijdperk van de Mens’. Dat betekent dat menselijke handelingen nu een grotere geologische impact hebben dan geofysische krachten. En dat de menselijke beslissingen ook van belang zijn…
Lees ook: Richtlijnen om de wereld te kunnen voeden in 2050
Flexitarisme en flexibiliteit
Over de totstandkoming van het planetaire bord is goed nagedacht, en het is alleszins een primeur. Toch rijst er kritiek: het is te theoretisch en moeilijk in de praktijk te brengen, want het vergt drastische veranderingen. Een element dat bijvoorbeeld in Europa op weerstand botst, is de beperking van de vleesconsumptie en de overstap naar meer plantaardige voeding. Fabrice DeClerck wijst er evenwel op dat een van de kenmerken van het EAT-Lancet bord de flexibiliteit is: het kan inspiratie halen uit verschillende eetculturen over de hele wereld, zonder op de eigen eetcultuur in te boeten. Zo zit er op het aantal gram dat voor de verschillende voedingsmiddelen wordt voorgesteld een marge, met een minimum- en een maximumwaarde. De aanbevolen hoeveelheid van 75 gram peulvruchten per dag lijkt misschien niet erg haalbaar voor de meeste Europeanen (hun gemiddelde consumptie ligt over het algemeen lager dan 10 gram per dag), maar we kunnen al tevreden zijn met een lagere inname. Het is een ‘flexitarisch‘ bord – een term die ook een grote variatie in de frequentie en hoeveelheid geconsumeerd vlees omvat, en die momenteel geen officiële definitie heeft.
Lees ook: Is het EAT-dieet, dat de wereld moet voeden, te duur?
Meer vis, minder aardappelen: waarom?
De EAT-Lancet aanbevelingen voor vis zijn vrij hoog, tot 700 gram per week. Sommigen twijfelen aan de pertinentie van deze aanbeveling gezien de impact op het milieu. Fabrice DeClerck wijst er echter op dat vis een bron van dierlijke eiwitten blijft met een relatief lage impact op het milieu in vergelijking met andere eiwitbronnen. Uiteraard moeten visserij en aquacultuur op een verantwoorde wijze worden ontwikkeld.
De beperkte opname van aardappelen in de EAT-Lancet aanbevelingen roept ook veel vragen op. Fabrice DeClerck legt uit dat dit grotendeels te wijten is aan het feit dat de gegevens voornamelijk uit Europa en de Verenigde Staten komen, waar aardappelen vaak worden gegeten op een manier die niet als erg gunstig wordt beschouwd (in de vorm van frieten, kroketten en ander gefrituurd voedsel). De plaats ervan zou kunnen worden herzien in de EAT-Lancet 2.0, net als die van eieren, die ook vrij beperkt is. Wordt vervolgd…
Lees ook: Nieuwe position paper voor vegetarisme en veganisme
Bron
Uiteenzetting van Fabrice DeClerck, Haute Ecole Léonard de Vinci, 18 maart 2025.