Ons eetgedrag is niet altijd even rationeel. Het wordt gedicteerd door onze omgeving, onze kennis, onze cultuur, onze entourage… én door bepaalde psychologische factoren. Over dat aspect bogen Belgische wetenschappers zich tijdens het derde jaarlijkse congres van de Belgian Nutrition Society.
De wereldwijde opmars van zwaarlijvigheid lijkt niet te stuiten. In de complexe mozaïek van factoren die een rol spelen in die uitbreiding, is nu ook de psychologie van het eetgedrag een onderzoekspiste die met veel aandacht wordt gevolgd. Afvallen (of op zijn minst een stabiel gewicht behouden) is altijd mogelijk, maar voor heel wat mensen niet altijd gemakkelijk in de praktijk te brengen. Prof. Anita Jansen (faculteit Psychologie en Neurowetenschappen, Universiteit Maastricht) benadrukt dat alleen al het behoud van een zeker lichaamsgewicht een echte uitdaging is: ruim 80% van wie vermagerd is, hervalt na een jaar. Hoe komt dat? En is daar een oplossing voor?
Niet echt stimulerende boodschappen
Vandaag de dag, legt de specialiste uit, hebben de meeste adviezen over de levensstijl van zwaarlijvige personen veel weg van een zedenpreek: “Je moet echt gezonder gaan eten”, “Dat is slecht voor je”, “Je zou meer moeten bewegen”, en ga zo maar verder. In realiteit blijkt die aanpak contraproductief, want hij geeft geen antwoord op een essentiële vraag: hoe weersta je aan de verleiding om te eten? Sommige mensen zijn immers erg gevoelig voor bepaalde voedselstimuli en voor de context waarin de zin om te eten de kop opsteekt. Die signalen, grotendeels extern van aard, worden tegenwoordig bestudeerd in wetenschappelijk onderzoek, waardoor nieuwe manieren aan het licht komen om gewichtsverlies te bevorderen.
Naar de bron van het verlangen
Een van de eerste, zeer krachtige signalen komt natuurlijk van bepaalde voedingswaren zelf, die heel aanlokkelijk en lekker kunnen zijn (meestal vette en zoete producten). Alleen al ernaar kijken kan speekselafscheiding, insulinesecretie en eetlust opwekken, wat sterk motiveert om meer te eten dan de werkelijke energiebehoefte. Dat verschijnsel is heftiger en duidelijk aangetoond bij zwaarlijvige personen, en vooral bij zwaarlijvige kinderen in vergelijking met kinderen met een normaal lichaamsgewicht. En hoe gevoeliger de zwaarlijvige persoon is voor dat signaal, hoe groter het risico dat die hervalt tijdens een vermageringskuur. De meeste signalen zijn vandaag duidelijk vastgesteld, benadrukt Anita Jansen: uiteraard is er het uitzicht, het aanvoelen en de smaak van een product, maar ook het denken aan een bepaald product, de context (een restaurant, een maaltijd met vrienden, een specifieke plaats, een specifieke persoon, enz.) en emoties. Door de blootstelling aan die verschillende factoren onder controle te houden, kan het makkelijker worden om een dieet vol te houden.
Signalen doen uitdoven door gewenning
In de praktijk is het mogelijk om de cognitieve mechanismen te veranderen die afhangen van de prefrontale cortex en die de voedselinname bij mensen met overgewicht karakteriseren: gevoeligheid voor externe signalen enerzijds, en beloningsgevoeligheid, impulsiviteit en disinhibitie anderzijds. In een klinische proef die momenteel wordt gepubliceerd, heeft het team van prof. Jansen gedurende enkele weken en met regelmatige tussenpozen mensen met overgewicht vrijwillig blootgesteld aan signalen en contexten die aanzetten tot eten. Het doel van dat experiment was om de weerstand van de proefpersonen te testen tegen de drang om te eten. Uit de resultaten blijkt dat die drang om te eten zowat een gausscurve beschrijft: hij stijgt snel in de eerste 20 minuten van de blootstelling en neemt na 60 minuten snel weer af. Het effect van conditionering en training op lange termijn is spectaculair: bij de vrijwilligers daalde het aantal episoden van overmatig eten met ruim 90% na een jaar van begeleiding.
Minder impulsief worden
Impulsiviteit komt voort uit een gebrek aan zelfcontrole ten opzichte van het gewenste voedingsproduct. Bij impulsieve personen zijn de beloningsgevoeligheid en de disinhibitie zeer uitgesproken, en deze karaktertrek is eigen aan veel obese kinderen. Recent onderzoek toont ook aan dat impulsiviteit de doeltreffendheid van een dieet significant vermindert. Het tegengestelde van impulsiviteit bestaat erin de obese persoon te trainen om het beloningsgevoel en de disinhibitie ten opzichte van eten te verkleinen. Deze sessies gebeuren met behulp van tests op de computer. Het principe: voor elke geslaagde oefening krijgt het kind punten, die kunnen worden omgezet in grammen voedsel. De software geeft meer punten voor het winnen van fruit dan voor het winnen van een snack. Dit experiment toont duidelijk aan dat kinderen met overgewicht veel meer moeite doen dan kinderen met een normaal lichaamsgewicht om toch maar genoeg punten te verzamelen voor een snack. Het goede nieuws is dat door training die reflex wel degelijk langzaamaan verkleint.
De toekomst
De voedingsneurowetenschap is een nog jonge discipline, maar opent nieuwe perspectieven voor de preventie en de behandeling van obesitas, en dat door stimulatie van het werkgeheugen dat specifiek tussenkomt wanneer je aandacht schenkt aan een stimulus die het sensorische geheugen heeft geregistreerd. Door training is het effectief mogelijk om zeer krachtige signalen als impulsiviteit en beloningsgevoeligheid om te keren en zwaarlijvige mensen te helpen opnieuw controle te krijgen over wat ze eten, alvorens bijvoorbeeld een vermageringsdieet te overwegen. Toch is nog heel wat onderzoek nodig om de modellen te verfijnen, om de cognitieve mechanismen bij voedselinname beter te begrijpen en om doeltreffende behandelingsmethoden uit te werken.
Referentie:
Third Annual BNS Congress – Behaviour and nutrition, new insights for better solutions – Brussel – 20 april 2012.