Een nieuwe Franse studie meldt een toename van de sterfte bij ratten gevoed met genetisch gemodificeerde maïs. De studie heeft veel ophef gemaakt in de media. Dit zijn de ruwe gegevens.
De studie van bioloog Gilles-Eric Séralini (Universiteit van Caen), gepubliceerd in het tijdschrift Food and Chemical Toxicology, veroorzaakte een hevige opflakkering van het debat rond de veiligheid van ggo’s (genetisch gemodificeerde organismen). De ratten in het onderzoek werden ofwel blootgesteld aan drie nieuwe transgene maïssoorten (NK603), ofwel aan de onkruidverdelger Roundup, waartegen de genetisch gemodificeerde maïs resistent is gemaakt, ofwel aan maïs én Roundup ofwel aan gewone maïs (controlegroep).
Een van de grootste troeven van de studie is dat ze twee jaar duurde, terwijl de meeste soortgelijke onderzoeken slechts enkele maanden lopen. De resultaten geven aan dat de sterfte in alle behandelde groepen hoger is dan in de controlegroep. De auteurs observeren bij de vrouwelijke ratten frequentere borsttumoren (de resultaten zijn echter niet altijd statistisch significant). De mannelijke ratten hadden 2,5 tot 5 keer meer kans op congestie en necrose van de lever en 1,3 tot 2,3 meer kans op ernstige nierschade.
Volgens deze studie is er dus geen dosiseffect. De Roundup zou kunnen werken als hormoonontregelaar, terwijl de genetisch gemodificeerde maïs volgens de auteurs zou kunnen inwerken op een enzym (ESPS-synthase) dat een rol speelt bij de synthese van aromatische aminozuren, die betrokken zijn bij de beschermingsmechanismen tegen kanker.
Hoewel deze studie veel stof doet opwaaien en in beschouwing moet worden genomen, moeten andere onderzoeken worden gevoerd vooraleer de giftigheid van deze ggo-maïs daadwerkelijk bewezen kan worden. Voor alle duidelijkheid: ggo-voedsel ontbreekt vrijwel volledig in het Europese voedingsaanbod, maar wordt op grote schaal gebruikt als veevoer, zonder dat schadelijke gevolgen zijn gemeld…