Ultrabewerkt voedsel krijgt steeds meer kritiek als categorie op zich. Toch vinden we onder deze noemer voedingsproducten met de meest uiteenlopende voedingsprofielen, en ongezond en gezond liggen er soms heel dicht bij elkaar. We kunnen de bewerkte voedingsmiddelen dan ook moeilijk over een en dezelfde gezondheidskam scheren.
Naarmate het epidemiologisch onderzoek vordert, worden ultrabewerkte voedingsmiddelen steeds vaker geassocieerd met ongunstige situaties: van een slechtere voedingskwaliteit tot een verhoogd risico op zwaarlijvigheid, sommige kankers en sterfte. Studies komen vaak tot die conclusie doordat ze zich baseren op de NOVA-classificatie van Monteiro et al. (1), die voedingsmiddelen indeelt in vier groepen volgens hun mate van bewerking:
- Groep 1: Onbewerkte of minimaal bewerkte producten.
- Groep 2: Bewerkte culinaire ingrediënten.
- Groep 3: Bewerkte voedingsmiddelen.
- Groep 4: Ultrabewerkte voedingsmiddelen.
Veel ultrabewerkte voedingsmiddelen bevatten inderdaad vetten, suiker en/of zout en additieven, maar het probleem is dat sommige andere bewerkte producten wel een goed voedingsprofiel kunnen hebben. Zo vinden we in de categorie ultrabewerkt voedsel producten met alle kleuren van de Nutri-Score, van de rode ‘E’ tot de groene ‘A’. Eén ding is dus duidelijk: we mogen bewerkte producten niet allemaal over dezelfde ongezonde kam scheren.
Lees ook: De afgeblokte herformulering
Ultrabewerkt versus zelfgemaakt voedsel
Zo wordt ultrabewerkt voedsel, d.w.z. industrieel geproduceerd, vaak tegenover ‘zelfgemaakte’ producten geplaatst. Alsof alles wat zelfgemaakt is, zoveel gezonder is … Die visie gaat duidelijk te kort door de bocht. Niet alles wat zelfgemaakt is, is immers automatisch gezond.
In een artikel gepubliceerd in Trends in Food Science & Technology (2) nemen Christina Sadlet (University of Surrey en EUFIC) en haar medewerkers ruim honderd publicaties onder de loep. Ze komen tot de vaststelling dat de meeste classificaties wetenschappelijk onvoldoende nauwkeurig zijn. Ze benadrukken terecht dat er geen lineair verband is tussen de mate van bewerking en de voedingswaarde van producten. We moeten die twee factoren dan ook los van elkaar zien.
Lees ook: Suikers: duidelijkere info op het etiket kan levens redden
Een nauwkeurigere definitie
De auteurs merken op dat de associatie tussen ultrabewerkte voedingsmiddelen en zwaarlijvigheid wordt toegeschreven aan hun energiedichtheid en bepaalde eigenschappen, zoals textuur. Ze onderstrepen ook de heterogene manier waarop de verschillende classificaties worden geïnterpreteerd en pleiten voor een wetenschappelijke en rationele consensus en onderlinge afstemming, voor een duidelijkere communicatie richting de consument. Die consument is namelijk meer dan ooit op zoek naar natuurlijke producten. De consument voelt vandaag meer stress over de toevoeging van additieven dan over zijn consumptie van verzadigde vetzuren en zout. Hij steigert bij geraffineerde suiker, maar niet bij agavesiroop of kokossuiker. Kortom, hij is ervan overtuigd dat alles wat hij zelf maakt, beter is dan wat de industrie maakt …
Lees ook: Hoe te veel suikers van invloed zijn op de microbiota en het lichaamsgewicht