Uit een studie bij Britse tieners blijkt dat de eetfrequentie gelinkt is aan een gunstiger lipidenprofiel, en in het bijzonder aan een verlaagd gehalte LDL-cholesterol. Maar er zijn niet alleen voordelen…
Al tientallen jaren wordt gediscussieerd over de gevolgen van de eetfrequentie op onze gezondheid, maar nog nooit is op wetenschappelijke, nauwkeurige wijze een ideaal aantal voedselinnames naar voren geschoven, in het bijzonder voor jongeren.
Een studie bij 818 Britse tieners tussen elf en achttien jaar onderzocht de relatie tussen de eetfrequentie en verschillende metabole risicofactoren. De voedselinnames werden geëvalueerd op basis van een dagboek van zeven dagen, waarbij alle innames van minstens 50 kcal in rekening werden gebracht voor de eetfrequentie.
De auteurs hielden in het onderzoek rekening met gebruikelijke factoren, zoals leeftijd, geslacht, niveau van fysieke activiteit en sociale klasse, en daarnaast ook met de onderschatting van de vermelde energie-inname door de energie te koppelen aan de geschatte energiebehoeften.
De resultaten verschenen in het British Journal of Nutrition en wijzen op een omgekeerde correlatie tussen de eetfrequentie en het totale cholesterolgehalte en het LDL-gehalte.
Er werd geen verband vastgesteld tussen de eetfrequentie en de plasmatriglyceriden of de systolische en diastolische bloeddruk. Maar het positieve verband tussen de eetfrequentie en de cholesterol is slechts één kant van de medaille. Er is namelijk ook een heel wat minder gunstig verband: de adolescenten die het vaakst eten kennen ook de sterkste verhoging van de Body Mass Index (BMI), wat niet veel goeds betekent voor het latere cholesterolgehalte…
Murakami K., Livingstone M.B., Br J Nutr, 21/03/2014.