De meningen over cholesterol zijn verdeeld. De studiedag van de UPDLF is dan ook de ideale gelegenheid voor dr. Olivier Descamps om een en ander duidelijk te maken.
“Cholesterol is achterhaald!”, “Cholesterol is pure oplichterij”… Dergelijke berichten doen steeds vaker de ronde en zaaien twijfel bij wie kampt met een ‘te hoog’ cholesterolgehalte. Wie zulke berichten verspreidt, maakt vaak echter geen onderscheid tussen voedingscholesterol (die inderdaad niet meer de grote volksvijand is van 30 jaar geleden) en LDL-cholesterol in het bloed. Er bestaat immers een oorzakelijk verband tussen een hoog LDL-cholesterolgehalte en cardiovasculaire ziekten. Lipidoloog Olivier Descamps (UCL en Hôpital de Jolimont) heldert enkele belangrijke zaken op.
Vroege, kleine daling heeft groot effect op lange termijn
Twee op de drie Belgen hebben een te hoge cholesterol. Recent is gebleken dat er een oorzakelijk verband is tussen LDL-cholesterol en cardiovasculaire ziekten. Aangezien een verlaging van het cholesterolgehalte de mortaliteit verlaagt, is het normaal dat de behandeling van een te hoge cholesterol vaak focust op de LDL-cholesterol, legt Dr. Descamps uit. Het is echter belangrijk om niet te wachten tot het niveau te hoog is: een minieme verlaging van de LDL-cholesterol met 11 mg/dl op jonge leeftijd leidt tot een grotere risicoverlaging dan een behandeling met medicijnen op 55-jarige leeftijd. De effecten die voeding kan veroorzaken, zijn niet te onderschatten: preventie is dus de boodschap!
Drie belangrijke maatregelen
Wanneer de voedingscholesterol onder controle gehouden wordt, vormt die dus niet meer de belangrijkste voedingsdoelstelling om een te hoge cholesterol te verlagen. Prof. Descamps legt uit welke drie maatregelen het doeltreffendst zijn om het cholesterolgehalte te verlagen en tevens het hoogste niveau van bewijskracht (niveau A) hebben:
- De beperking van verzadigde vetzuren.
- De beperking van transvetzuren.
- De consumptie van functionele voedingsmiddelen verrijkt met plantensterolen.
Andere doeltreffende maatregelen met het hoogste niveau van bewijskracht (A) zijn de consumptie van vezels en meer lichaamsbeweging, al heeft dat laatste een minder groot effect. Het beperken van voedingscholesterol blijft actueel, maar het niveau van bewijskracht ligt lager (B).