Eten in gezelschap mag dan wel gezellig zijn, het is niet zonder gevolgen. Tafelen met vrienden of familie prikkelt immers ons oeroude overlevingsinstinct en doet ons aanzienlijk meer eten. Hoe zit dat precies?
Een dieet volgen, doe je dat best alleen of in gezelschap?
Paradoxaal genoeg, doe je dat waarschijnlijk beter alleen! Uit voorgaande studies bleek al dat personen die ‘in goed gezelschap’ eten tot wel 48 % meer verorberen dan zij die alleen eten. Het fenomeen wordt “sociale facilitatie” genoemd en was al gekend in een context van overgewicht. Vrouwen met obesitas kunnen tot wel 29 % meer eten in gezelschap dan wanneer ze alleen eten.
Een team van Britse en Australische onderzoekers ging op zoek naar een duidelijkere wetenschappelijke verklaring. Ze steunden daarvoor op de analyse van 42 onderzoeken naar sociale interacties bij het eten. De auteurs van het onderzoek vonden hun antwoord een heel eind terug in de tijd. Het zou meer bepaald om een overlevingsinstinct gaan dat we hebben geërfd van onze voorouders, de jagers-verzamelaars. Dat oerinstinct doet ons vandaag meer eten in het gezelschap van naasten.
Meer lezen: Sociale netwerken: de impact van vriendschap op het eetgedrag
Tafelen met vrienden of met vreemden levert ander gedrag op
Voorgaand onderzoek gaf al aan dat we onze voedselkeuze (en de hoeveelheid) afstemmen op de indruk die we willen maken op anderen. Deze studie bevestigt die vaststelling.
- Eten in gezelschap is aangenamer en doet de consumptie toenemen.
- De sociale normen kunnen een overconsumptie in goed gezelschap ‘goedkeuren’. Alleen eten, ervaren we veeleer als een straf.
- De gezelligheid aan tafel en in de keuken associëren we met lof en erkenning van naasten, wat de sociale banden kan versterken.
Het effect van “sociale facilitatie” werd niet vastgesteld bij groepen bestaande uit vreemden. Bij vreemden speelt veeleer de wens om een goede indruk te maken. De keuze voor kleinere porties, kan een manier zijn om dat doel te bereiken.
Bij de jagers-verzamelaars was een eerlijke verdeling van het voedsel binnen de eigen stam een middel om uitsluiting te voorkomen. Het moest dus ieders overlevingskansen veilig stellen. Dat schept echter een psychologische spanning. We leven immers onbewust in tweestrijd tussen altruïsme (de bescherming van de eigen soort) en de behoefte aan voldoende voedsel (vanuit de eigen overlevingsdrang). Dat zet ieder van ons aan tot een sociale strijd om voedsel, en dus tot een grotere consumptie. In een wereld van overvloed vertaalt zo’n gedrag zich dan ook al snel naar de weegschaal bij de sociaalste mensen onder ons!
Hoe zetten vaders een rem
op gezonde voeding voor het gezin?