Welke voedingsstoffen en levensmiddelen zijn de beste keuze? Op het jongste symposium van de Belgian Nutrition Society stonden de voedingsaanbevelingen centraal
Het opstellen van voedingsaanbevelingen is niet evident. Het is immers de bedoeling om wetenschappelijk gestaafd advies te verstrekken. De recente update van de voedingsaanbevelingen door de Hoge Gezondheidsraad omvatte diverse positieve aspecten, zoals een beperking van de meest atherogene verzadigde vetzuren (C12, C14 en C16) en een aantal praktische raadgevingen. Aanbevelingen uitgedrukt in voedingsstoffen hebben echter hun beperkingen. Ze zijn immers gericht op het invullen van de voedingsbehoeften, maar houden momenteel geen rekening met de vele verbanden tussen het gebruik van bepaalde levensmiddelen of, meer in het algemeen, met eetgedrag en gezondheid.
Nieuwe vraagstukken op het vlak van aanbevelingen
Zo zegt Mikael Fogelholm (Universiteit van Helsinki, Finland) dat de Scandinavische aanbevelingen in 2012 werden vastgelegd op basis van een nieuwe methodologie, die onder meer rekening hield met de wetenschappelijke literatuur over het verband tussen voeding en gezondheid (literatuuronderzoek), alsook met actuele onderwerpen zoals obesitas, maar bijvoorbeeld ook het milieu. Een van de directe gevolgen is bijvoorbeeld dat koolhydraten niet meer worden onderscheiden op basis van hun moleculaire structuur, maar op basis van hun effect op de gezondheid. Zo voorkomen bepaalde koolhydraten gewichtstoename (volkorengranen), terwijl andere die net bevorderen (geraffineerde koolhydraten).
In België heeft de Hoge Gezondheidsraad het project ‘Food Based Dietary Guidelines’ gelanceerd. Dat gaat uit van een meer holistisch standpunt dan de simpele ad-hocinvulling van de behoefte aan voedingsstoffen en zou moeten leiden tot een nationaal aanbevelingsmodel gebaseerd op voedingsmiddelen.
Gepersonaliseerde voeding?
Voedingsaanbevelingen zijn bedoeld voor de hele bevolking en vormen dus per definitie geen antwoord op individuele behoeften. Om deze reden moeten we dus niet twijfelen om ervan af te wijken, legt Fogelholm uit: hij ziet er geen graten in als iemand goede resultaten bereikt met een dieet arm aan koolhydraten, maar dat betekent niet dat de algemene voedingsaanbevelingen moeten gewijzigd worden. Gepersonaliseerde voedingspatronen (die bijvoorbeeld rekening houden met het genoom, de microbiota enz.) zijn volgens de Fin nog toekomstmuziek, maar we evolueren wel langzaam maar zeker in die richting. Ze vormen echter evenmin een reden om af te stappen van de algemene aanbevelingen. De aanbevelingen moeten echter realistisch zijn om opgevolgd te worden, stelt Fogelholm, verwijzend naar de aanbeveling van de WGO om vrije suikers te beperken tot maximaal 5% van de totale energie-inname …