Vetten krijgen vaak de volle laag als het gaat over de voedseloverdaad waarmee we tegenwoordig worden geconfronteerd. Toch blijven ze broodnodig om de behoefte aan essentiële vetzuren en in vet oplosbare vitaminen te dekken. Bovendien spelen ze een bijzonder belangrijke rol in onze voeding bij het begin van ons leven. Hoe voldoe je echter aan de vetbehoeften van de allerkleinsten? Een gesprek met kinderdiëtiste Isabelle Harpigny*.
Vetten zijn de voornaamste energierijke voedingsstof voor zuigelingen: tot aan de voedseldiversificatiefase zijn ze goed voor 50% van de totale energie-inname (TEI). Pas rond de leeftijd van drie jaar zien we dezelfde verhouding als bij volwassenen, namelijk 30 tot 35% van de TEI. Moedermelk, de referentievoeding, en bereidingen voor zuigelingen leveren de helft van hun energie in de vorm van vetten.
De vetsamenstelling van moedermelk is vooral afhankelijk van wat de moeder eet, maar die van zuigelingenvoeding evolueert mee met de vorderingen van de wetenschap. Alle bereidingen voor zuigelingen moeten verplicht de twee essentiële vetzuren bevatten (linolzuur LA en alfalinoleenzuur ALA), maar dat volstaat niet. Vandaag weten we dat het ook belangrijk is om twee meervoudig onverzadigde langeketenvetzuren uit de omega 6- en omega 3-families toe te voegen, namelijk arachidonzuur (AA) en docosahexaeenzuur (DHA). Dat is nodig door de immaturiteit van de enzymen bij pasgeboren baby’s, waardoor de omzetting van de twee essentiële vetzuren in hun hogere derivaten nog beperkt is.
De meeste bereidingen voor zuigelingen (en ook sommige soorten opvolgmelk) van de bekende merken bevatten nu AA en DHA, maar dat is nog geen algemeen gegeven. Het is dus zinvol om dit te controleren op het etiket.
Papjes verrijken
In de diversificatiefase volstaan moedermelk of bereidingen voor zuigelingen niet meer om te voldoen aan de vetbehoeften van het kind. Vooral de behoefte aan alfalinoleenzuur is moeilijk te dekken. Hiervoor moet vrij vaak een bron van ALA worden toegevoegd aan het groentepapje (zelfs aan de kanten-klare potjes), bijvoorbeeld in de vorm van koolzaadolie of eventueel sojaolie.
[box type=”note” style=”rounded”]
Vooral de behoefte aan alfalinoleenzuur is moeilijk te dekken.
[/box]
Concreet kunnen we adviseren om 10 g olie (één eetlepel) aan het papje toe te voegen voor baby’s van zes à zeven maanden, en 15 g op de leeftijd van twaalf maanden. Voor brood kun je naar een plantaardige vetstof grijpen die voldoende essentiële vetzuren levert. Olijfolie kan worden gebruikt om te bakken, maar omdat olijfolie slechts weinig essentiële vetzuren bevat, en vooral weinig ALA, kun je voor koude bereidingen beter koolzaadolie gebruiken.
Zuivelproducten beperken
Voorzichtigheid is geboden wat de zuivelproducten betreft. Die dragen immers bij aan een overconsumptie van eiwitten, wat bij zuigelingen en jonge kinderen wordt geassocieerd met een verhoogd risico op obesitas op latere leeftijd.
Bovendien bevatten zuivelproducten weinig essentiële vetzuren en mogelijk veel verzadigde vetzuren.
Daarom is het belangrijk om tot de leeftijd van drie jaar speciale zuivelproducten voor kinderen te kiezen (groeimelk of peutermelk, en andere producten met een aangepaste samenstelling).
Als groeimelk geen optie is, bijvoorbeeld om financiële redenen, geef je beter volle melk in plaats van magere of halfvolle melk.
Vis en groenten
Net zoals voor volwassenen is vis belangrijk voor het voedingsevenwicht van kinderen, vooral door de omega 3-langeketenvetzuren (EPA en DHA). Het wordt aangeraden om tweemaal per week vis te eten, waarvan één keer een vette vissoort (sardine, haring, makreel, zalm enz.) en één keer een ‘magere’ vissoort (koolvis, kabeljauw, heilbot, schol enz.).
[box type=”note” style=”rounded”]
“Peulvruchten horen absoluut thuis in de voeding van kinderen. Er zijn geen fysiologische redenen om ze te vermijden!”
[/box]
Om de eiwitinname onder controle te houden is het ook een goed idee om de dierlijke eiwitbronnen te beperken en meer plantaardige alternatieven te gebruiken, wat een positieve invloed heeft op de vetbalans van de voedselportie. In tegenstelling tot wat lang werd beweerd over de risico’s van vegetarische voeding voor de allerkleinsten, lijkt het tegenwoordig volstrekt gerechtvaardigd om een groter plantaardig aandeel te stimuleren.
Leve de peulvruchten!
“Peulvruchten staan erom bekend dat ze gisting en flatulentie veroorzaken, een effect dat vooral opvalt als je niet de gewoonte hebt om peulvruchten te eten.
Vaak wil men die ongemakken bij volwassenen al eens projecteren op de allerkleinsten, waardoor veel mensen deze – nochtans zeer voedzame – voedingsmiddelen links laten liggen,” zegt Isabelle Harpigny. “Peulvruchten horen echter absoluut thuis in de voeding van kinderen, en er zijn geen fysiologische redenen om ze te vermijden! Het is een kwestie van ze geleidelijk aan, stap voor stap, te introduceren.”
Complementariteit van de maaltijden
Een ander aspect van het voedingsevenwicht, zeker op het gebied van vetten, is gebaseerd op de complementariteit van de maaltijden door de dag heen. Als kinderen op school al een volledige maaltijd eten, met een bron van dierlijke eiwitten (vlees, gevogelte, vis), zetmeelhouders en groenten, moet je oppassen dat je ze ’s avonds niet nog een eiwitbron aanbiedt. Essentiële vetzuren zijn wel nuttig, want die zijn in schoolmaaltijden meestal slechts beperkt aanwezig.
Een andere onmisbare maaltijd voor het voedingsevenwicht van kinderen is het vieruurtje, dat in hoofdzaak bestaat uit een zetmeelhouder en een stuk fruit of een zuivelproduct, afhankelijk van wat het kind tijdens de dag al heeft gegeten.
Zintuigen prikkelen
Voldoen aan de vetbehoeften gebeurt uiteraard door een juiste inname van essentiële vetzuren en hun hogere derivaten, maar ook door een goede verdeling tussen verzadigde en onverzadigde vetzuren. Zodra koekjes, wafels en andere genotsproducten hun intrede doen, is de kwaliteit van het vetaandeel niet altijd makkelijk te controleren. Voedingswaren die puur voor het plezier worden gegeten, hoef je niet te verbieden, maar je moet kinderen wel leren ermee om te gaan. Een indirecte manier is om vanaf heel jonge leeftijd een zo uitgebreid mogelijk voedselrepertoire te stimuleren, zodat gezonde keuzes ook vertrouwde en lekkere keuzes zijn voor het kind.
Het is dan ook een goed idee om zeer gevarieerd te eten wat betreft smaak, textuur en kleur. De beste manier om dat te doen is zo vroeg mogelijk gezinsmaaltijden te stimuleren, dus gezellig met iedereen aan tafel genieten van het eten en het contact met elkaar.
* Docente aan het Institut Paul Lambin, Haute Ecole Léonard de Vinci, Brussel.