Type 2-diabetes treft wereldwijd steeds meer mensen, en dat op steeds jongere leeftijd. Patiënten richten de aandacht al te vaak enkel op suiker, terwijl het eetpatroon ook veel andere wijzigingen vergt. Wat zijn de belangrijkste veranderingen die in de voeding moeten worden doorgevoerd? Wij spraken met Jacqueline Absolonne, diëtiste bij de belgische Diabetesvereniging*.
In tegenstelling tot type 1-diabetes, waarvan de incidentie toeneemt zonder dat de redenen daarvoor duidelijk zijn geïdentificeerd, is de extreme stijging van het aantal gevallen van type 2-diabetes duidelijk te wijten aan de epidemie van overgewicht en obesitas. Meer dan 90% van de diabetici kampt met overgewicht. Corpulentie is met het blote oog zichtbaar en de meting van de tailleomtrek volstaat vaak om het vermoeden te bevestigen. Toch is de opsporing van een verstoorde bloedsuikerspiegel verre van optimaal. Nochtans is die belangrijk om zo snel mogelijk in te grijpen.
Minder eten en meer bewegen
De maatregelen die patiënten met type 2-diabetes moeten nemen op het vlak van voeding en levensstijl steunen vooral op gewichtsverlies in de vorm van overtollig vet, waardoor de bloedsuikerspiegel verbetert. Lichaamsbeweging is hierbij een must: de WGO raadt aan om 150 minuten per week aan uithoudingstraining te doen of 75 minuten aan intense lichaamsbeweging.
[box type=”note” style=”rounded”]
In plaats van alles tegelijkertijd te willen veranderen, is het beter om twee prioriteiten te identificeren (b.v. minder bier drinken en minder worst eten).
[/box]
Wat de voeding betreft, hangt de beperking van de energieinname uiteraard af van de BMI, maar in elk geval mogen patiënten niet minder dan 1400 kcal per dag consumeren. Bij een gewichtsverlies van 10% zijn al duidelijke verbeteringen merkbaar, en dat is een belangrijke motivatiefactor. De voornaamste doelstelling bestaat erin een gewichtsverlies van 5% te behalen in de eerste drie maanden. Patiënten moeten begrijpen dat bij type 2-diabetes niet alleen de suikerinname moet worden beperkt, maar ook de vetinname.
Een optimaal vetgehalte
De kwantiteit en de kwaliteit van de vetten in het eetpatroon van diabetespatiënten zijn erg belangrijk, zowel voor de gewichtscontrole als voor de controle van het cardiovasculaire risico, dat aanzienlijk hoger is bij diabetici. De doelstelling bestaat erin 30 à 35% van de totale energie-inname uit vetten te halen. Hierbij moet minimaal 20% van de totale energieinname bestaan uit enkelvoudig onverzadigde vetzuren.
Bovendien moeten ook voldoende meervoudig onverzadigde vetzuren worden geconsumeerd, met bijzondere aandacht voor de omega-3-vetzuren.
Ook fruit is belangrijk!
In de praktijk wordt sterk aanbevolen om twee keer per week vis te eten en één keer per week een plantaardig alternatief voor vlees. Een eetpatroon met veel groenten biedt heel wat voordelen. Wat fruit betreft, zijn er dan weer discussies: het is aangeraden om twee à drie porties fruit per dag te eten (de grootte van een vuist of tennisbal), maar het is wel opletten geblazen met bananen, druiven en gedroogde vruchten (abrikozen, dadels enz.), omdat ze een hoger suikergehalte hebben. Kleinere porties zijn dan een goede oplossing. Deze vruchten hoeven heus niet van het menu geschrapt te worden.
Het is ook opletten geblazen met fruitsap: of je nu kiest voor versgeperst of ‘puur’ sap, de impact van deze dranken op de bloedsuikerspiegel is niet te verwaarlozen. De consumptie van fruitsap moet beperkt worden tot één glas per dag en het kan interessant zijn om het te verdelen in twee of drie porties (voor, tijdens en na de maaltijden) om schommelingen in de bloedsuikerspiegel te voorkomen.
Verkies volkorenproducten
Voor de zetmeelhouders moet de voorkeur uitgaan naar volkorengranen en -graanproducten, en grofgemalen granen (deze worden in verband gebracht met een lagere glycemische index dan fijngemalen granen). Een kleine vergelijking ter illustratie: een portie van ± 150 g aardappelen komt overeen met ± 150 g puree (opgelet: sommige soorten kant-en-klaarpuree kunnen heel wat vetten bevatten) of ± 150 g gekookte pasta.
Opdat sommige volkorenproducten beter in de smaak zouden vallen, kunnen ze gecombineerd worden met geraffineerde producten. Zo kun je bijvoorbeeld beginnen met ⅓ volkorenpasta en ⅔ geraffineerde pasta.
Zoetigheden: ja, maar met mate
Het spreekt voor zich dat suikerwaren, zoals wafels en gebakjes, sterk beperkt of zelfs vermeden moeten worden… Koekjes eten mag wel, bijvoorbeeld drie boterkoekjes of ongesuikerde pannenkoeken. Chocolade heeft een hoog calorie gehalte, maar het mag in erg beperkte hoeveelheden – één vierkantje per dag – wel geconsumeerd worden als ‘extraatje’.
Weinig zogenaamde ‘dieetproducten’
Er bestaan tal van producten waarin suiker volledig of gedeeltelijk wordt vervangen door andere zoetstoffen. Jacqueline Absolonne zegt dat je ze van elkaar moet kunnen onderscheiden. In het algemeen raadt de Belgische Diabetesvereniging aan dat patiënten niet te veel naar speciale producten grijpen, met uitzondering van lightfrisdranken of frisdranken zonder suiker (water blijft wel de eerste keus) en zoetstoffen als suikervervangers voor personen die een intensere suikersmaak nastreven. Minder vette producten, zoals lichte room, kunnen ook nuttig zijn. Voorzichtigheid is wel geboden bij bepaalde producten waarvan ook een ‘versie voor diabetici’ verkrijgbaar is, zoals gebakjes, omdat het suikergehalte dan wel sterk verlaagd mag zijn, maar het vetgehalte hoog blijft en soms zelfs hoger ligt dan bij de ‘gewone’ versie!
* Belgische Diabetesvereniging (ABD): www.diabete-abd.be