De recentste gegevens van het Global Burden of Disease-project (GBD) van het Institute for Health Metrics and Evaluation maken het mogelijk om de voedingsfactoren die verantwoordelijk zijn voor het grootste verlies van gezonde levensjaren te identificeren en te rangschikken. Een stand van zaken voor België.
De gegevens voor 2016 van dit titanenproject onder leiding van de Universiteit van Washington bieden een geactualiseerd beeld van het eetgedrag dat zorgt voor het grootste verlies aan DALY’s (Disability-Adjusted Life Years): levensjaren gecorrigeerd voor ziekte en vroegtijdige sterfte.
Voor de bevolking als geheel is de lage inname van volkorengranen naar de eerste plaats geklommen. De lage consumptie van fruit is daardoor gezakt naar de tweede plaats. Het is duidelijk dat het vervangen van geraffineerde zetmeelproducten door volkorengranen een absolute voedingsprioriteit moet zijn.
Noten en zaden: nr. 3 van de voedingsrisico’s
De lage consumptie van noten en zaden staat op de derde plaats, wat opmerkelijk is voor deze vrij onopvallende levensmiddelencategorie, die in het gezondheidsbeleid niet op dezelfde manier wordt gepromoot als groenten en fruit.
Een te hoge natriuminname wordt beschouwd als het vierde grootste voedingsrisico. Dat is niet verwonderlijk als we naar het belang van hoge bloeddruk in de globale risicofactoren kijken. De lage consumptie van groenten komt op de vijfde plaats, gevolgd door een lage inname van omega 3, vezels en peulvruchten.
Transvetzuren zijn niet langer een belangrijk punt van zorg
Het GBD-project maakt het mogelijk om de gegevens te rangschikken op basis van verschillende parameters, zoals leeftijd en geslacht, wat een heel ander beeld kan opleveren. Zo staat de hoge inname van suikerhoudende dranken slechts op de vijftiende en laatste plaats voor de gehele bevolking, maar op de eerste plaats in de categorie van de 5-14-jarigen, gevolgd door een lage fruitconsumptie en daarna een lage inname van volkorengranen. Bij de mannen van 50 tot 69 jaar staat de lage inname van fruit op kop, gevolgd door de lage consumptie van volkorengranen.
Merk op dat voor de gehele bevolking de hoge consumptie van transvetzuren nu pas op de veertiende plaats staat, terwijl die in 1990 de negende plaats innam. Op dat vlak is er dus veel verbeterd!