Voeding blijkt doorslaggevend te zijn in het herstellen van het microbioom na een behandeling met antibiotica. Het is effectiever dan microbiële transplantatie, wat nochtans erg in zwang is, zo blijkt uit dit onderzoek bij muizen.
Voeding is ongetwijfeld een belangrijke factor in de samenstelling van het darmmicrobioom. Voedingsvezels, die op zijn minst gedeeltelijk kunnen worden gebruikt door de micro-organismen in het darmmicrobioom, zijn het belangrijkste ‘voedsel’ in de dikke darm. Een evenwichtige voeding met voldoende vezels uit verschillende bronnen (fruit en groenten, volkorengranen, peulvruchten, enz.) is gunstig voor het darmmicrobioom, omdat het een overvloedige en diverse microbiële populatie stimuleert. Omgekeerd toont onderzoek aan dat een zogenaamd westers dieet, dat vet en vezelarm is, het tegenovergestelde effect heeft en leidt tot dysbiose. Dat wordt in verband gebracht met een verhoogd risico op tal van stofwisselings- en immuunziekten.
Lees ook: Hersenen kunnen microbioom in 2 uur veranderen
De veerkracht van het darmmicrobioom
Hoewel de samenstelling van het darmmicrobioom met name wordt bepaald door voeding, blijft ze van persoon tot persoon relatief stabiel. Zo heeft het microbioom, na een behandeling met antibiotica – die een groot deel ervan vernietigt – de neiging om terug te keren naar de oorspronkelijke samenstelling. Dat noemen we de veerkracht van het microbioom en die kan meer of minder goed zijn, afhankelijk van verschillende factoren, waarvan voeding er duidelijk één is. Recent onderzoek heeft aangetoond dat de veerkracht van het darmmicrobioom sterk verandert door een vet- en vezelarm dieet en dat dysbiose in stand kan worden gehouden na behandeling met antibiotica.
In deze studie, gepubliceerd in het tijdschrift Nature, wilden de onderzoekers meer te weten komen over het mechanisme dat ervoor zorgt dat het darmmicrobioom zijn taxonomie en functionaliteit terugkrijgt na behandeling met antibiotica.
Lees ook: Het levensverhaal van de ‘biotica’
Microbiële transplantatie heeft geen effect
De onderzoekers gaven de muizen een normaal, vetarm, vezelrijk dieet of een vetrijk, vezelarm dieet. Ze ontdekten dat na behandeling met antibiotica alleen bij de dieren op het vezelrijke dieet het oorspronkelijke microbioom snel herstelde.
Op basis van metabole modellering stelden ze vast dat het vezelrijke dieet de ontwikkeling van syntrofische kruisinteracties bevorderde. Omgekeerd ontdekten ze dat bij dieren die gevoed werden met een dieet met weinig vezels, een dominant taxon gemakkelijk beschikbare hulpbronnen monopoliseerde, zonder syntrofische bijproducten vrij te maken.
De onderzoekers wilden ook weten in hoeverre microbiële transplantatie een terugkeer naar een robuust microbioom bevorderde. Ze stelden vast dat dit niet het geval was, in tegenstelling tot een vezelrijk dieet. Bovendien konden ze aantonen dat de post-antibiotische dysbiose die werd waargenomen bij muizen die weinig vezels aten, hen vatbaarder maakte voor infectie met Salmonella Typhimurium. Ze besluiten dat hun gegevens het algemene enthousiasme voor fecale microbiotatransplantatie stevig temperen en aantonen dat specifieke dieetinterventies een veiliger, natuurlijker en minder invasief alternatief bieden.
Lees ook: Vezels zouden een rol spelen in de immuniteit