Te veel suiker wordt geassocieerd met zwaarlijvigheid, diabetes en tandcariës. Daarom is minder suiker eten in de meeste landen een van de voedingsaanbevelingen. Of moeten we die richtlijnen nu toch herzien?
Een studie gefinancierd door de industriereuzen voor voeding, frisdrank en zoete levensmiddelen (Coca-Cola, PepsiCo en McDonald’s)? Dat roept toch wel vragen op, want de kans op een belangenconflict is groot. Toch is deze studie op minstens één punt van belang. Ze onderzocht namelijk het wetenschappelijke bewijs, en bijgevolg de kwaliteit, van de richtlijnen voor suikerconsumptie. De conclusies werden gepubliceerd in de Annals of Internal Medicine, maar voorzichtigheid is dus geboden.
Evaluatie van de principes achter negen richtlijnen
Het gaat om een systematische review van negen richtlijnen voor suikerconsumptie en een evaluatie van hun principes en coherentie. Uit de analyse blijkt dat de aanbevelingen vaak gebaseerd zijn op bewijzen van lage kwaliteit. De auteurs laten zien dat de bestaande richtlijnen een aantal beperkingen hebben.
Bepaalde autoriteiten die melding maken van de studie, waaronder de Britse National Health Service, beschrijven de methodologie van dit literatuuronderzoek als degelijk. Het is niet ondenkbaar dat de onderzoekers van de universiteiten van Minnesota en Toronto de systematische review uitvoerden met het oog op een herziening van de richtlijnen voor suikerconsumptie – ook gezien de financiering die ze ontvingen.
Hun onderzoek had betrekking op drie grote wetenschappelijke grondbeginselen en identificeerde alle tussen 1995 en 2016 gepubliceerde richtlijnen voor de suikerconsumptie van de algemene bevolking. Vervolgens werden die richtlijnen geëvalueerd met behulp van internationaal erkende tools (AGREE II en GRADE). Van de 5315 onderzochte studies beantwoordden uiteindelijk negen richtlijnen aan de inclusiecriteria.
Toegevoegde suikers beperken
Na analyse van de in aanmerking genomen richtlijnen blijkt dat deze allemaal, zonder uitzondering, de consumptie van vrije en toegevoegde suikers verdedigen. Wel raden ze aan om de consumptie van voedingswaren en dranken rijk aan geraffineerde suikers te beperken.
Vijf aanbevelingen stellen een consumptielimiet vast voor toegevoegde suikers (tussen 5% en 25% van de totale energie-inname), en suggereren dat een verlaagde suikerinname een overmatige energie-inname en het risico op tandcariës, gewichtstoename en zwaarlijvigheid kan verminderen.
Verrassender is dat de kwaliteit waarmee de richtlijnen zijn uitgewerkt (via AGREE II) als matig wordt beoordeeld: slechts drie richtlijnen halen een op elk vlak aanvaardbaar methodologisch niveau. Vier van de richtlijnen gebruiken daarentegen geen systematische methoden voor het zoeken van bewijzen.
De conclusie is simpel: deze aanbevelingen hebben wel degelijk hun beperkingen. Maar het doel moge duidelijk zijn: de consument op de hoogte brengen van die beperkingen. De nodige voorzichtigheid is dus gewenst bij het interpreteren van de resultaten. Zorg voor een gevarieerd eetpatroon met veel fruit en beperk voedingswaren met een hoog gehalte aan toegevoegde suikers.