Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker. Kan het gewicht, voeding of fysieke activiteit de prognose na diagnose beïnvloeden? Het World Cancer Reasearch Fund (WCRF) maakte een stand van zaken op van het bestaande onderzoek.
In het kort
- Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker, toch bestaan er geen specifieke voedings- en leefstijlrichtlijnen in geval van borstkanker.
- Een hoger gewicht (BMI) na diagnose van borstkanker leidt tot een stijging van het risico op sterfte.
- Een stijging van de inname van isoflavonen uit soja en van voedingsvezels zou een daling van het risico op sterfte met zich meebrengen, alsook een daling van het risico op terugkerende borstkanker.
- Meer fysieke activiteit heeft mogelijks een voordelig effect op de prognose na diagnose van borstkanker.
Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker en heeft in 2020 aanleiding gegeven tot 700.000 sterfgevallen. Toch zijn ook de overlevingskansen sterk gestegen. Tot op vandaag bestaan er geen richtlijnen of aanbevelingen wat de voedingsinname of de fysieke activiteit betreft van patiënten na de diagnose van borstkanker. Het World Cancer Reasearch Fund International onderzocht de bestaande literatuur naar de invloed van leefstijl- en omgevingsfactoren op vrouwen na de diagnose van borstkanker.
Het risico op sterfte stijgt met het gewicht
Deze eerste systematische review en meta-analyse baseerde zich op 226 studies waarin de gegevens werden opgenomen van in totaal meer dan 456.000 vrouwen met borstkanker.
Hieruit is duidelijk dat een hogere BMI, taille-omtrek en waist-hip ratio na de diagnose van borstkanker het risico op sterfte verhoogt en mogelijks ook het risico op herval.
Een stijging van de BMI met 5 kg/m2, zou leiden tot:
- 7% meer risico op sterfte, alle oorzaken samengenomen
- 10% meer risico op sterfte door borstkanker
- 14% meer risico op een tweede primaire borstkanker
13% minder sterfte per 10 g voedingsvezels
Om na te gaan wat de invloed is van de voedingsinname op de overlevingskansen en het risico op recidiverende kanker, werden 108 studies onderzocht met meer dan 151.000 vrouwen met borstkanker. De evidentie van de resultaten blijft echter beperkt voor alle onderzochte voedingsmiddelen.
De belangrijkste punten:
- In het algemeen zouden gezonde voedingsgewoonten, na diagnose van borstkanker, het risico op sterfte beperken.
- Een hogere inname van isoflavonen uit voedingsmiddelen met soja met 2 mg/dag zou zorgen voor een daling van het risico op sterfte met 4% (alle oorzaken inbegrepen). Daarnaast was ook een daling waarneembaar van het risico op terugkerende borstkanker.
- Per stijging van de inname van voedingsvezel met 10 g/dag werd een daling van het risico op sterfte met 13% waargenomen (alle oorzaken inbegrepen).
Naast het gewicht en de voedingsinname werd het effect van fysieke activiteit nagegaan op de gezondheid van vrouwen met borstkanker. Hiervoor werden 23 studies geanalyseerd met in totaal meer dan 39.000 vrouwen met borstkanker.
Het blijkt dat vrouwen die actiever zijn:
- Een lager risico hebben op recidiverende borstkanker.
- Een lager risico hebben op sterfte na diagnose van borstkanker (alle oorzaken inbegrepen). Per stijging van de fysieke activiteit met 10-unit MET-h/week* is een daling waarneembaar van 15% op het sterfterisico met een maximum-effect op 20-unit MET-h/week*.
Dat de leefstijl- en omgevingsfactoren een invloed kunnen hebben op de prognose na diagnose van borstkanker is duidelijk. Dit onderzoek is een eerste stap naar het uitstippelen van richtlijnen en aanbevelingen voor vrouwen met borstkanker maar het huidige bewijs is nog te laag en vraagt naar bijkomend onderzoek.
Referentie:
*Metabolic Equivalent of Task (MET) = de hoeveelheid energie dat het lichaam nodig heeft tijdens de fysieke activiteit in vergelijking met de energie dat gebruikt wordt in rusttoestand. 1 MET = 3,5 ml zuurstof per kg lichaamsgewicht per minuut. 10 MET-h/week komt ongeveer overeen met 75 min intensieve inspanningen of 150 min matige inspanningen.