Een op de drie zorgverleners drinkt onvoldoende voor hij aan zijn dienst begint: dat blijkt uit een studie van de universiteit van Nottingham. Tegen het einde van de dienst is bijna de helft van de artsen en verpleegkundigen gedehydrateerd.
Voldoende drinken is één van onze basisbehoeften, dus je zou denken dat net artsen en verpleegkundigen daar genoeg aandacht aan besteden. De resultaten van dit onderzoek laten echter zien dat dit zeker niet altijd het geval is! Bij deze studie werd het hydratatieniveau nagegaan van 88 artsen en verpleegkundigen tijdens hun dienst.
De onderzoekers verzamelden urine- en bloedstalen, onderzochten de urine-osmolaliteit en keken naar de hoeveelheid ureum, elektrolyten en glucose in het bloed. Ze testten ook de cognitieve functies van de proefpersonen met behulp van computertests (onder andere de Strooptest en de Sternbergtest).
Uitdroging en oligurie
De prospectieve cohortstudie HANDS On (Hydration Amongst Nurses and Doctors On-Call study) wijst uit dat 36% van de proefpersonen gedehydrateerd was (urine-osmolaliteit > 800 mOsmo/kg) nog voor ze aan hun dienst begonnen. En de situatie wordt er niet beter op: tegen het einde van de dienst is 45% van hen uitgedroogd. Van de deelnemers vertoonde 41% oligurie (debiet < 0,5 ml/kg/h) aan het einde van de shift.
Verminderde cognitieve functies
Wetenschappers zijn het erover eens dat een verlies van 2% van het lichaamsgewicht door uitdroging de fysieke en cognitieve prestaties al negatief kan beïnvloeden. De tests verricht in het kader van dit onderzoek bewijzen dat de symptomen van uitdroging verraderlijk zijn. De proefpersonen met uitdrogingsverschijnselen haalden duidelijk slechtere resultaten bij twee van de cognitieve tests. Voldoende drinken is belangrijk, en het is nuttig om dit nog eens onder de aandacht te brengen – ook bij zorgverleners!