Een nieuwe studie onderlijnt een hoge prevalentie van mild tot matig jodiumtekort bij volwassen Belgen, vooral in de herfst en ‘s winters.
Uit veel data blijkt een onvoldoende dekking van de behoeften aan jodium van de Belgen. Een studie gevoerd door een team onderzoekers van de Université Libre de Bruxelles keek naar het jodiumstatuut van verschillende etnische groepen en hun evolutie tijdens de seizoenen en bracht een aantal nieuwe inzichten naar voren. 401 gezonde volwassenen tussen 40 en 60 jaar, waaronder Belgen, Marokkanen, Turken en Congolezen, werden geëvalueerd aan de hand van de schildklierfunctie en het urinejodium.
De resultaten van het gemiddelde urinejodium wijzen op een licht jodiumtekort (50 à 99 mcg/l urinejodium) bij 41,9% en een matig jodiumtekort bij 29,8% van deze populatie. Er is geen significant verschil tussen de etnische groepen, maar de frequentie van een lager urinejodium dan 50 mcg/l is hoger tijdens de herfst en winter dan gedurende de lente en zomer.
Andere Europese studies brachten al seizoensschommelingen in de jodiumstatus uit, maar deze gingen wel in de tegengestelde richting, met een betere status ’s winters. Dit verschil werd toegeschreven aan een beter jodiumgehalte van de melk door de suppletie van het koeienvoer eens ze op stal staan. De seizoensschommeling in deze studie wordt niet echt uitgelegd. De auteurs trekken wel de aandacht op het jodiumtekort dat vooral problematisch is in de winter en uitgesproken bij vrouwen die zwanger worden in de winter.
Dit rechtvaardigt ten volle het promoten van bepaalde recente maatregelen (zonder dat deze nu verplicht zijn) zoals het gebruik van gejodeerd zout bij de broodproductie.
Bron: Moreno-Reyes R et al. Eur J Nutr, online 20 october 2010.