Onderzoekers hebben een vaak voorkomende genetische variant ontdekt die borstvoeding geven moeilijk maakt en ervoor zorgt dat de melk onvoldoende zink bevat om te voldoen aan de behoeften van de zuigeling.
Borstvoeding is zonder enige twijfel het beste voor de baby. Meestal doet de natuur haar werk uitstekend, maar in bepaalde gevallen verloopt de borstvoeding moeilijk en voldoet de voedingssamenstelling van de melk niet aan de behoeften van de pasgeborene. Onderzoekers hebben nu ontdekt dat moedermelk onvoldoende zink bevat als de moeder drager is van een genetische variant die verrassend veel lijkt voor te komen.
Een op de drie vrouwen
Aan deze studie uitgevoerd in de Verenigde Staten namen 54 vrouwen deel die borstvoeding gaven. De onderzoekers stelden tot hun verrassing bij 36% van de proefpersonen minstens één nucleotide polymorfie vast voor het eiwit ZnT2. Uit eerder onderzoek was al gebleken dat dit eiwit een belangrijke rol speelt voor de uitscheiding van zink in moedermelk en de ontwikkeling van de borstklier. De mutatie kan de borstvoeding moeilijk maken en/of zorgen voor melk met een te laag zinkgehalte.
Het zinkgehalte van de melk
De auteurs deelden de melk van de moeders in op basis van het zinkgehalte. Bij 75% van de moeders uit het laagste kwintiel werd de mutatie vastgesteld. Bij de moeders die melk hadden met een normaal zinkgehalte, was geen sprake van de mutatie.
Deze studie biedt nieuwe mogelijkheden om na te gaan welke zuigelingen een risico lopen op zinktekort, zonder dat moet worden gewacht tot het tekort zich werkelijk voordoet. Bovendien kan de meting van het zinkgehalte in de moedermelk worden gebruikt als biologische indicator van het functioneren van de borst tijdens de lactatie.
Alam S et al. Journal of Mammary Gland Biology and Neoplasia, December 2015, Volume 20, Issue 3, pp 159-172