Nieuw rapport van de EFSA en het ECDC over de trends en bronnen van zoönosen.
De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) heeft onlangs in samenwerking met het Europees Centrum voor Ziektepreventie en -Bestrijding (ECDC) een nieuw rapport gepubliceerd over de trends en bronnen van zoönosen in de Europese Unie. Twee ziekteverwekkende bacteriën, Campylobacter en Salmonella, staan in dat rapport centraal. Alle lagen van de bevolking zijn vatbaar, maar het meest kwetsbaar zijn heel jonge kinderen, ouderen, mensen met een verzwakt immuunsysteem en zwangere vrouwen.
Uit het rapport blijkt dat campylobacteriose in de EU de meest voorkomende zoönose is bij de mens. In 2010 werden in totaal 212.064 bevestigde gevallen van campylobacteriose gerapporteerd – een stijging met 6,7% in vergelijking met 2009 (198.682 bevestigde gevallen). Sinds 2006 neemt dat aantal alsmaar toe.
Daarna kwam als tweede meest voorkomende zoönose bij de mens in de EU in 2010 salmonellose uit de bus. Deze infectie komt minder vaak voor sinds 2006, een trend die zich ook in 2010 heeft voortgezet met een daling van 8,8% tussen 2009 (108.618 bevestigde gevallen) en 2010 (99.020 bevestigde gevallen). Die daling werd toegeschreven aan de geslaagde invoering van controleprogramma’s voor pluimveepopulaties.
Campylobacter, Salmonella en ook bacteriële virussen en toxines hebben een grote rol gespeeld bij voedselgerelateerde epidemieën in de EU. Welke voedingsmiddelen werden het meest getroffen? Eieren, eierproducten, bakkersproducten, bereide maaltijden en buffetten, groenten en afgeleide producten. De meeste haarden van Campylobacter (52,6%, oftewel 247 haarden) werden vastgesteld in Duitsland en Slowakije, en van alle betrokken voedingsmiddelen was kippenvlees de vaakst voorkomende overbrenger.