De EFSA en het ECDC brachten samen een derde rapport uit over de resistentie tegen antimicrobiële middelen van zoönotische bacteriën die mensen, dieren en voedingsmiddelen treffen. Hieruit blijkt dat Salmonella en Campylobacter resistentie blijven vertonen tegen een hele reeks antimicrobiële middelen. Voor het ogenblik is het risico niettemin nog onder controle.
Deze twee bacteriën vormen in de Europese Unie de voornaamste bronnen van voedselinfecties. Het rapport, gebaseerd op analyses uit 2011, benadrukt dat een groot aantal Campylobacterbacteriën resistent blijkt tegen een cruciaal antibioticum, ciprofloxacine. Tegen erythromycine, een tweede cruciaal antibioticum, is daarentegen slechts een lage resistentie waargenomen.
Algemeen gesproken was in 2011 in de Europese Unie de co-resistentie tegen cruciale antimicrobiële middelen laag. Dit betekent dat er voor ernstige infecties veroorzaakt door deze bacteriën momenteel dus nog behandelingsmogelijkheden beschikbaar zijn.
Voor Salmonella echter blijkt in de EU de multiresistentie tegen geneesmiddelen in het algemeen hoog. Bij de mens is een groot aantal Salmonellabacteriën resistent tegen courant gebruikte antibiotica. Dit geldt ook voor bepaalde dieren, meer bepaald voor varkens en kalkoenen.
Niettemin is voor Salmonella het co-resistentiegehalte tegen cruciale antibiotica laag bij de mens, bij dieren bestemd voor consumptie en in voedingsmiddelen.
De multiresistentie tegen geneesmiddelen, de co-resistentie en de resistentie tegen courant gebruikte antimicrobiële middelen moeten bijgevolg nauwlettend in het oog worden gehouden. Resistentie vormt immers een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid. Ze veroorzaakt een stijging in de gezondheidsuitgaven, een langer ziekenhuisverblijf, het falen van behandelingen en soms het overlijden van de patiënt.
EFSA, communiqué de presse, 16 mai 2013. The European Union Summary Report on antimicrobial resistance in zoonotic and indicator bacteria from humans, animals and food in 2011.