Tot nu toe ging men ervan uit dat de prehistorische mens enkel at om te overleven en dat het aantal calorieën bepalend was. Nieuwe onderzoeken tonen aan dat gerechten meer dan 6000 jaar geleden al met kruiden werden bereid.
Het aantal calorieën is van belang om voedsel te kiezen. Vanaf zeer jonge leeftijd speelt dat criterium een grote rol. Het zou verklaren waarom vette en/of gesuikerde voedingsmiddelen met een hoge energetische waarde al snel de voorkeur krijgen. En gewoonlijk wordt aangenomen dat het sinds mensenheugenis onze zoektocht naar voedsel bepaalt.
Maar volgens nieuw onderzoek van onderzoekers aan de universiteit van York dat werd gepubliceerd in PLOS ONE, was de Noord-Europese neolithische mens al een fijnproever. Hij gebruikte een bepaald kruid om zijn gerechten meer smaak te geven: granen van knoflookkruid of look-zonder-look (Alliaria petiolata), een plant uit de mosterdfamilie.
Tot die conclusie komen de onderzoekers door scherven te analyseren van aardewerken potten waarin werd gekookt. De aardewerken potten werden teruggevonden op archeologische sites in Denemarken en Duitsland. Ze zijn minstens 6100 jaar oud. De onderzoekers vonden microscopische resten van microfossielen van plantaardige cellen of fytolieten die in de potten waren achtergebleven. In de potten zaten ook resten van vetten van verschillende zee- en landdieren en van zetmeelhoudende voedingsstoffen.
Daaruit leiden ze af dat look-zonder-look, dat geen noemenswaardige voedingswaarde heeft, in die tijd werd gebruikt om verschillende gerechten te kruiden. Deze ontdekking betreft een overgangsperiode. De mens leefde tot dan toe als jager-verzamelaar, maar het tijdperk van de landbouw brak aan.
Saul H. et al., PLoS ONE, 2003; 8(8): e70583.