Thermisch comfort remt de ontwikkeling van bruin vetweefsel en zou daardoor wel eens kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van obesitas.
Dat blijkt in elk geval uit de voordracht die prof. Wouter van Marken (Universiteit Maastricht) gaf ter gelegenheid van het 15e Voedings- en Gezondheidscongres, dat in het teken stond van het bruine vetweefsel.
In tegenstelling tot het witte vetweefsel, waaruit nagenoeg de volledige vetreserve bestaat, is het bruine vetweefsel voorzien van mitochondriën en is het bijzonder actief bij de warmteproductie. Dankzij die thermogenese kunnen kleine zoogdieren een winterslaap houden. Het bruine vetweefsel is heel beperkt bij de mens: ongeveer 50 g bij iemand van 70 kg. De rol ervan is echter niet te onderschatten, aangezien die luttele grammen goed zijn voor 20% van de activiteit van het basale metabolisme.
Dit bruine vetweefsel, dat zich tijdens de embryogenese ontwikkelt uit dezelfde stamcellen als spiercellen, is induceerbaar: blootstelling aan kou is de belangrijkste productiestimulerende factor. Een derde type vetweefsel, het beige vet, lijkt heel sterk op het bruine vetweefsel en zou ook kunnen worden gestimuleerd om warmte op te wekken bij blootstelling aan koude.
Bij obesitaspatiënten stelt men vast dat er minder thermogenese plaatsvindt bij blootstelling aan koude, wat wijst op een tekort aan bruin vetweefsel. Prof. van Marken concludeert: om gezond te leven, zouden we dit thermoregulatiesysteem vaker moeten stimuleren door onze thermische comfortzone te verlaten. Zo behouden we voldoende bruin vetweefsel. Use it or lose it!
15e Congres de Nutrition et Santé, Bruxelles, 16-17 novembre 2012.