Gezien de epidemie van overgewicht en obesitas die vooral kinderen treft, heeft het Franse nationale instituut voor gezondheid en medisch onderzoek Inserm een expertiserapport gepubliceerd dat pleit voor een nieuwe regelgeving rond voedselreclame. De voorstellen hebben zowel betrekking op de marketingtechnieken als op de bijbehorende gezondheidsboodschappen.
Sinds 2007 moet reclame voor industriële levensmiddelen en dranken met toegevoegde suikers, zout en kunstmatige zoetstoffen in Frankrijk vergezeld gaan van een gezondheidsboodschap. Omdat deze regelgeving nu op haar grenzen botst, werd het Inserm gevraagd om nieuwe aanbevelingen te formuleren.
Reclame voor levensmiddelen beter reguleren
Aangezien onze kleine schatjes zeer gevoelig zijn voor de lokroep van de adverteerders, stellen de experts voor dat reclame voor producten met een slechte voedingswaarde niet meer getoond mag worden op momenten waarop veel kinderen voor de televisie zitten.
Bovendien adviseert het Inserm dat reclamecampagnes niet meer worden gedragen door “influencers” die goed gekend zijn bij kinderen (zangers, sporters). Deze aanbevelingen moeten uiteraard ook worden toegepast op de nieuwe media waar de jongeren zo dol op zijn (internet, sociale netwerken, mobiele apps) en mogen zich niet beperken tot de traditionele kanalen.
Gezondheidsboodschappen in een nieuw jasje
“Eet vijf stuks fruit en groenten per dag” of “eet niet te veel vet, suiker en zout” – wie kent deze waarschuwingen niet? Maar omdat ze tot vervelens toe worden herhaald, zijn ze niet meer effectief. Soms werken ze zelfs averechts, want sommige mensen gaan ervan uit dat producten met dergelijke adviezen op de verpakking wel gezond moéten zijn.
Daarom is het belangrijk om deze boodschappen beter op de doelgroep af te stemmen en ze eerst te testen. Daarnaast stelt het Inserm voor om deze banners te vervangen door berichten die over het volledige scherm worden getoond aan het begin of het einde van de spot, wanneer ze het best worden onthouden. Om zich aan te passen aan de nieuwe netwerken moet men tot slot andere manieren gebruiken om de boodschappen over te brengen: bureaubladachtergrond, pop-upvensters… Om de relevantie van deze voorstellen te peilen, moet men hun impact op het gedrag meten.