Het VIASANO-programma, gebaseerd op het Franse EPODE, werd in 2007 in België gelanceerd om lokale, doeltreffende en duurzame strategieën uit te werken om zwaarlijvigheid te voorkomen. Even alles op een rijtje.
De EPODE-methodologie werd in 2004 in tien Franse pilootsteden toegepast. Gebaseerd op het onderzoeksproject in twee Noord-Franse gemeenten, Fleurbaix en Laventie, toonde de methodologie een aanzienlijke daling van zwaarlijvigheid bij 5- tot 12-jarigen van gemiddeld 11,4% naar 8,8% in deze gemeenten in 2004.
In 2007 werd deze methodologie ook in België gelanceerd als het VIASANO-programma. De doelstelling van deze gecoördineerde aanpak is de gemeenschap te betrekken bij een initiatief dat preventiestrategieën voor zwaarlijvigheid bij kinderen doeltreffend en op lange termijn wil integreren. Het programma baseert zich op de betrokkenheid van de gemeenschap, voor de gemeenschap. Het zou een concreet, stapsgewijs traject zijn waarin voeding en lichaamsbeweging positief benaderd worden, zonder stigmatisering.
Leerkrachten, gezondheidswerkers, verenigingen en verantwoordelijken van de schoolkeukens dragen bij tot de ontwikkeling van een gezonde omgeving waarin de sociale normen evolueren naar gezonder gedrag.
Het VIASANO-programma omvat vandaag 16 Belgische steden of gemeenten met in totaal meer dan 330 000 inwoners, waarvan 30 000 kinderen. Aan de hand van nieuwe metingen in 2012 zal men de evolutie van de prevalentie in de pilootsteden, namelijk Hasselt of Moeskroen, kunnen evalueren.
Bron: Roillet M. et al., Tijdschrift van de Belgische Kinderarts, 2010, Vol. 12, N°4, pp. 16-17.