De toevoeging van cafeïne aan het drinkwater van muizen die kenmerkende letsels van de ziekte van Alzheimer ontwikkelen, verbetert de resultaten van geheugentests. Dat blijkt uit een nieuwe studie gepubliceerd in Neurobiology of Aging.
Zowel cafeïne als koffie hebben interessante resultaten opgeleverd in het kader van de ziekte van Alzheimer, de meest voorkomende vorm van dementie, die tot op heden nog steeds niet te genezen is. Experimentele studies over cafeïne hebben al modellen in kaart gebracht die de amyloïde pathologie van de ziekte van Alzheimer nabootsen.
Deze nieuwe studie, uitgevoerd door een team van de universiteit van Rijsel en de universiteit van Bonn, werkt met een transgeen muismodel, waarbij een gewijzigde vorm van het tau-eiwit wordt gebruikt, met afzettingen van dit tau-eiwit in de hersenen tot gevolg, net zoals bij de ziekte van Alzheimer. De onderzoekers voegden 300 mg cafeïne per liter toe aan het drinkwater van de muizen.
In vergelijking met de diertjes die enkel water kregen, scoorden de aan cafeïne blootgestelde muizen beter in de geheugentest (het waterlabyrint van Morris). De verbetering van het geheugen blijkt geassocieerd te zijn met een vermindering van de fosforylatie van het tau-eiwit en proteolytische fragmenten in de hippocampus. Ze stellen ook vast dat de cafeïne verschillende markers verlaagt van oxidatieve stress en ontsteking opgereguleerd in de hippocampus van dit diermodel.
De auteurs besluiten dat deze gunstige effecten van een matige cafeïneconsumptie nu klinisch onderzocht zouden moeten worden bij de mens.
Laurent C. et al., Neurobiol Aging., 2014 Sep; 35(9): 2079-90.