Verschillende onderzoeken wezen al op een omgekeerd verband tussen koffieconsumptie en het risico op de ziekte van Parkinson. Maar voor het eerst blijkt nu een verband tussen bepaalde metabolieten van cafeïne en de ziekte te bestaan.
Diabetes type 2, hart- en vaatziekten, darmkanker, de ziekte van Alzheimer, de ziekte van Parkinson … Onderzoeken en ontdekkingen van de voorbije decennia voegen steeds weer nieuwe dingen toe aan dit lijstje van ‘aandoeningen die mogelijks gebaat zijn bij een matige koffieconsumptie’. De ziekte van Parkinson, de meest voorkomende neurodegeneratieve stoornis, vormt een gigantische uitdaging voor de geneeskunde. Er bestaat namelijk nog geen curatieve behandeling en geen enkele duidelijk geïdentificeerde doeltreffende preventie voor. Koffie werd al herhaaldelijk in verband gebracht met een lager risico op de ontwikkeling van de ziekte, maar dat geldt niet voor de cafeïnevrije variant. Cafeïne en zijn metabolieten lijken dus een goede denkpiste, zeker omdat andere bronnen van cafeïne (thee, cola, chocolade) eerder ook al gerelateerd werden met een lager risico op de ziekte.
Lees ook: Hoe vis zou kunnen beschermen tegen Parkinson
Koffie, cafeïne en zijn metabolieten
Die paar interventiestudies met cafeïne hebben evenwel nog geen positieve resultaten aangetoond op de afremming van de symptomen en de progressie van de ziekte van Parkinson.
In deze nieuwe studie, gepubliceerd in het vakblad Neurology, hebben de onderzoekers het verband bestudeerd tussen koffiegebruik en het latere risico op de ontwikkeling van de ziekte van Parkinson binnen de prospectieve EPIC4D-studie met cohorten uit 6 Europese landen. Deze gegevens zijn gebaseerd op 184.024 mensen, met een mediane opvolging van 13,1 jaar.
Binnen deze populatie hebben ze een case-controle studie uitgevoerd door verschillende metabolieten van cafeïne in de bloedstalen, afgenomen bij aanvang van de studie, te analyseren.
Lees ook: Koffie en thee geassocieerd met lager risico op CVA en dementie
Bijna 40 % minder risico bij de grote koffiedrinkers
93 % van de deelnemers dronk koffie. De mediane consumptie was het hoogste in Nederland (500 ml/dag) en het laagste in Italië en Spanje (100 ml/dag), wat wellicht te verklaren is door hun voorkeur voor kleine en sterkere koffies.
Uit de resultaten blijkt, na aanpassing voor diverse variabelen, dat het verband voor het risico op de ontwikkeling van de ziekte van Parkinson bij de grootste koffiedrinkers 37 % lager lag dan bij de niet-koffiedrinkers.
De case-control studie toonde aan dat cafeïne, maar ook zijn primaire metabolieten (paraxanthine en theofylline) een omgekeerd verband hebben met het risico op de ziekte van Parkinson. De aanpassing voor roken en alcoholgebruik verandert deze resultaten niet substantieel.
De onderzoekers zeggen dat het neurobeschermende effect van cafeïne voornamelijk toegekend wordt aan zijn capaciteit om de receptoren voor adenosine 2A te blokkeren. Bovendien blijken paraxanthine en theofylline in dierenmodellen de symptomen van de ziekte van Parkinson te kunnen beperken. De resultaten van deze studie zijn dus coherent met die verworven inzichten.
Ter herinnering: de cafeïneconsumptie mag niet hoger zijn dan 400 mg per dag volgens de EFSA (200 mg/dag tijdens de zwangerschap), wat overeenkomt met ongeveer 5 kopjes koffie.
Lees ook: Wat kunnen energiedranken voor sporters? Consensus
Source