Deze studie toont aan dat er bij adolescenten (en dan specifiek bij jongens) een verband bestaat tussen de duur van de tragegolfslaap en het risico op insulineresistentie en andere factoren die wijzen op metabole aandoeningen, zoals type 2-diabetes.
Deze nieuwe gegevens herinneren er nog eens aan dat jongeren van veertien tot zeventien jaar acht tot tien uur per nacht zouden moeten slapen. In deze leeftijdsgroep slaapt 40% echter minder dan zeven uur per nacht.
Adolescenten slapen steeds minder, en deze studie is daarvan het bewijs. De afgelopen twintig jaar is de gemiddelde duur van de nachtrust onder adolescenten gestaag gedaald, terwijl voldoende slapen net cruciaal is voor de gezondheid en voor een goede ontwikkeling van de hersenen.
Te weinig slapen is vooral kenmerkend voor bepaalde groepen jongeren uit sociaal-economisch zwakkere milieus. De kans is groter dat deze jongeren minder dan zeven uur per nacht slapen. Uit hetzelfde onderzoek bleek ook dat het aantal uren slaap bruusk afneemt met het aanbreken van de puberteit. Wat gebeurt er als de slaapduur, en dan vooral de duur van de ‘langzame’ of tragegolfslaap, te veel wordt ingekort? Deze nieuwe studie laat het zien.
De tragegolfslaap
De tragegolfslaap is een belangrijke slaapfase, die betrokken is bij de consolidatie van het geheugen en het fysieke herstel. Deze fase verlaagt de niveaus van het stresshormoon cortisol en vermindert ontstekingsreacties.
Na een slapeloze nacht zal de tragegolfslaap proberen om dit tekort te compenseren en te zorgen voor een metabool evenwicht en cognitieve alertheid. Uit de literatuur was al gebleken dat deze slaapfase afneemt met de leeftijd, maar tot nu toe had geen enkele studie de tragegolfslaap in verband gebracht met een metabool risico.
Resultaat enkel zichtbaar bij jongens
Aan de studie namen 700 kinderen deel van vijf tot twaalf jaar, onder wie 54% jongens. Bij 421 kinderen werden de slaapgegevens acht jaar lang opgetekend, tot de puberteit. Bij het begin van het onderzoek en tijdens de studiefase sliepen de deelnemers bepaalde nachten negen uur lang ‘onder toezicht’.
Ook werd rekening gehouden met de hoeveelheid lichaamsvet, de insulineresistentie en de scores op neurocognitieve testen. Analyse van deze gegevens leverde de volgende conclusies op:
- Bij de jongens was er een significant verband tussen de reductie van de tragegolfslaap in de kindertijd en de puberteit enerzijds en de insulineresistentie, de hoeveelheid buikvet en natuurlijk het optreden van concentratieproblemen.
- Bij de meisjes was er geen verband tussen de tragegolfslaap en de insulineresistentie, de lichamelijke gezondheid of de cognitieve prestaties.
- Over het algemeen neemt de duur van de tragegolfslaap sterk af van de kindertijd tot de puberteit, meer dan de totale slaapduur.
Bij jongens is er sprake van een sterkere afname van de tragegolfslaap. Zij hebben een verminderd concentratievermogen, maar lopen ook meer risico op het ontwikkelen van insulineresistentie en type 2-diabetes en op een grotere hoeveelheid buikvet.
Er is meer onderzoek nodig om deze bevindingen te repliceren op grotere schaal en eventueel bij andere leeftijdsgroepen. Toch werpen deze nieuwe gegevens meer licht op het verband tussen slaap en gezondheid, met name in de kindertijd en de puberteit – leeftijdsfasen waarin goede leefgewoontes en een gezonde levensstijl worden aangeleerd. De factoren die een rol spelen in de associatie tussen slaap en gezondheid, kunnen bij bepaalde personen een grote impact hebben, zelfs op latere leeftijd.
Penn State University, News release 13/02/2016.