Een meta-analyse suggereert een verband tussen bepaalde kenmerken van de microbiota en de breedtegraad. De microbiota van wie in koude gebieden woont, zou namelijk de gewichtstoename kunnen bevorderen.
Hoewel obesitas en de microbiota al langer in de schijnwerpers staan, is nu voor het eerst onderzoek gevoerd naar de verschillen die kunnen optreden afhankelijk van de geografische zones. Obesitas werd onlangs in verband gebracht met bepaalde kenmerken van de microbiota, meer bepaald een hoge concentratie Firmicutes-bacteriën en een laag percentage Bacteroidetes-bacteriën.
Onderzoekers van de universiteit van Californië, in Berkeley, hebben een meta-analyse uitgevoerd met gegevens van meer dan 1000 personen afkomstig van 23 verschillende populaties in Afrika, Europa en Noord- en Zuid-Amerika.
Hun analyses suggereren dat personen uit noordelijke gebieden meer Firmicutes in hun microflora hebben dan personen uit zuidelijker gelegen zones. Daarnaast hebben ze ook vastgesteld dat de hoeveelheid Bacteroidetes-bacteriën afnam op een hogere breedtegraad. Deze resultaten waren onafhankelijk van het geslacht, de leeftijd en de gebruikte detectiemethode.
De gegevens suggereren dus voor het eerst een relatie tussen een hoge breedtegraad en een microbiota die obesitas kan bevorderen. Hoewel er geen enkel oorzakelijk verband uit kan worden afgeleid, legt hoofdauteur Taichi Susuki uit dat dit kenmerk in het verleden een rol kan hebben gespeeld door de overlevingskansen in koude streken te vergroten dankzij een betere extractie van de energie uit de voeding. We weten dat mensen en dieren doorgaans dikker zijn in het noorden. Voor Susuki zou die vaststelling, de wet van Bergmann genoemd, ook kunnen samenhangen met een microbiota die meer Firmicutes en minder Bacteroïdetes bevat.
Susuki T.A. and Worobey M., Biol Letters, 2014, 10(2): 2013-37.