Het Europese project EPHE (EPODE for the Promotion of Health Equity) laat zien dat het mogelijk is om het gedrag te verbeteren van kinderen met een kwetsbare socio-economische achtergrond.
Ooit was obesitas een ziekte van de rijken, maar vandaag zijn net de zwakkere bevolkingsgroepen de eerste slachtoffers van deze wijdverbreide aandoening.
In België is de situatie als volgt.
- De prevalentie van overgewicht ligt drie keer hoger bij jongeren uit gezinnen met een vrij laag opleidingsniveau (38%), in vergelijking met jongeren uit gezinnen met een hoog opleidingsniveau (12%).
- Obesitas komt bijna acht keer zo vaak voor bij jongeren uit gezinnen met een lager opleidingsniveau (22% versus 3%).
Het is dus hoog tijd om strategieën te ontwikkelen die rekening houden met deze factor.
Vruchtensap en schermtijd
Het EPHE-project ging de uitdaging aan. Dit project werd ontwikkeld om de impact te toetsen van lokale interventieprogramma’s om de sociale gezondheidsongelijkheid te verminderen. Het project had een looptijd van drie jaar en omvatte zeven Europese programma’s. Aan het Belgische programma ( VIASANO) namen tien klassen deel van het eerste leerjaar in vier scholen in Moeskroen.
De eerste enquête bracht twee aspecten van ongelijkheid aan het licht: kinderen van moeders met een lager opleidingsniveau dronken meer vruchtensap en brachten meer tijd door voor een computer- of televisiescherm.
Dertig minuten minder schermtijd per dag
Op het einde van de interventieperiode werd een aantal verbeteringen vastgesteld bij de kinderen en hun gezinnen: de tijd die doordeweeks besteed werd aan tv-kijken, daalde met 30 minuten (van twee uur naar anderhalf uur per dag). Bij de kinderen van moeders met een lager opleidingsniveau was er sprake van meer ouderlijke controle op de schermtijd.
Ook voor de consumptie van vruchtensap was er een gunstige ontwikkeling zichtbaar in het gedrag van de moeders met een laag opleidingsniveau. Zij gaven hun kinderen minder vaak toestemming om vruchtensap te drinken, al bleef de hoeveelheid gelijk.
Een dergelijke gemeenschapsgerichte benadering werpt dus wel degelijk vruchten af, al zijn de resultaten eerder bescheiden.