Klassieke epidemiologiemethodes hebben hun tijd gehad. Vervelend voor de deelnemers, duur voor de organisatoren … stilaan maken ze plaats voor nieuwe tools die gebaseerd zijn op Web 2.0 en het de vrijwilliger makkelijker maken. Ook voeding moet mee met deze innovaties.
De Nutrinet Santé-studie is een mooi voorbeeld van Quantified self, of het gebruik van digitale technologie om de vrijwilliger ertoe aan te zetten zelf de nodige gegevens in te voeren. Zo ontstaat er een omvangrijke steekproef met voedingsinformatie over een grote populatie. Maar deze studie laat slechts het topje van de ijsberg zien. Op het vlak van gezondheid en voeding krioelt het van de nieuwe middelen voor gegevensverzameling die gebruikmaken van dagdagelijkse apparatuur: pc’s, laptops, tablets, smartphones, enz.
Onlangs maakte de universiteit van Hawaï haar bevindingen over TADA-technologie (Technology Assisted Dietary Assessment) bekend. Dit prototype van een smartphone-applicatie zou wel eens het hele concept van voedingsanamnese op zijn kop kunnen zetten. De gebruiker neemt een foto van zijn bord voor en na de maaltijd en de kunstmatige intelligentie in de applicatie doet dan de rest…
De texturen, volumes en kleuren worden gescreend om zo de ingrediënten en de voedingswaarde van het gerecht op de foto te bepalen. De mogelijkheden zijn bijna eindeloos, want er kan een voedingsexpert in het systeem worden ingebouwd die uiterst accuraat individueel advies geeft. In de Verenigde Staten worden al verschillende van dergelijke prototypes uitgetest.
Het domein van gegevensverzameling over lichaamsbeweging – en dus over het precieze energieverbruik van de patiënt – is ook een proeftuin voor innovatie. Commerciële toepassingen van elektronische armbanden zijn Fitbit, Jawbone, Nike+ FuelBand (er bestaan ook apps voor smartphones). Hiermee kunnen fysiologische gegevens worden vergaard (temperatuur van de huid, hartslag, enz.) en krijgt de gebruiker onmiddellijk informatie over hoeveel stappen hij heeft genomen, de afstand die hij heeft afgelegd, hoeveel calorieën hij heeft verbrand, zijn slaapcyclus, enz. Er lopen wereldwijd ook klinische studies waarin meer gesofisticeerde versies worden uitgetest.
Deze metingen zijn van groot belang voor artsen, want zo wordt het mogelijk follow-up te bieden die beter is afgestemd op elke patiënt. Nu nog alles standaardiseren…