Vezels zijn nog gezonder als je kiest voor verschillende vezelbronnen: voedingsmiddelen die van nature veel vezels bevatten, maar ook producten met toegevoegde vezels. Dat blijkt uit een onderzoek voorgesteld op de meeting van het Chicago Institute of Food Technologists. Ook deze conclusies benadrukken weer het belang van een gevarieerde voeding.
De onderzoekers stellen vast dat in de rijke landen onvoldoende vezels worden gegeten. In Frankrijk bijvoorbeeld haalt slechts vijf tot tien procent van de bevolking de aanbevolen inname. De algemene tendens is dezelfde voor alle westerse diëten die niet voorzien in de aanbevolen inname van vezelrijke producten (38 gram voor mannen en 25 gram voor vrouwen), zoals fruit, groenten, noten, peulvruchten en volkorengranen.
Doelstelling: meer vezels
Slechts 25 tot 32% van de volwassenen haalt de voedingsdoelstelling van vijf porties fruit en groenten per dag, en niet alle vruchten en groenten zijn rijk aan vezels. De onderzoekers raden aan om de vezelbronnen te variëren en van nature vezelrijke voedingsmiddelen aan te vullen met bereide producten met de vermelding ‘rijk aan vezels’ op de verpakking (een advies waar de voedingsindustrie waarschijnlijk van harte mee instemt). Voedingsmiddelen met deze vermelding moeten minstens 6 g vezels per 100 g bevatten.
Kies voor een combinatie van natuurlijke en toegevoegde vezels
Om je voedingspatroon zo vezelrijk mogelijk te maken, met alle voordelen die daarmee gepaard gaan, raden de onderzoekers dus aan om te kiezen voor een combinatie van natuurlijke en toegevoegde vezels. Afwisseling is bovendien nuttig omdat niet alle vezels dezelfde functie vervullen. De auteurs besluiten dat het publiek heel wat beter geïnformeerd zou moeten worden over de aanbevolen vezelinname en de voordelen van een vezelrijke voeding voor de gezondheid.
Institute of Food Technologists, July 13, 2015