Voor het eerst brengen twee prospectieve studies een verband aan het licht tussen een lage inname van alfatocoferol via de voeding, een lage plasmaconcentratie van alfatocoferol en een verhoogd risico op breuken bij ouderen.
Het toenemende verlies van bot- en spiermassa na de leeftijd van 50 jaar verhoogt geleidelijk het risico op fracturen. Tot nu toe vormden een toereikende consumptie van eiwitten en een verhoogde inname van calcium en vitamine D de voedingshoeksteen in de strijd tegen osteoporose. Maar de inname van vitamine E zou een aanvullende maatregel kunnen zijn om de risico’s op fracturen te verminderen.
Een nieuwe publicatie in The American Journal of Clinical Nutrition belicht de resultaten van twee grote prospectieve studies. De ene werd uitgevoerd bij 14.738 vrouwen die deelnamen aan de Swedish Mammography cohort (SMC) en gedurende negentien jaar werden gevolgd. Ze toont aan dat de deelnemers met een hoge alfatocoferolconsumptie (hoogste kwintiel) een 86% lager risico op heupfracturen hebben dan de deelnemers met de laagste inname (laagste kwintiel).
De tweede studie, uitgevoerd bij 2322 mannen van de Uppsala Longitudinal Study of Adult Men die gedurende twaalf jaar werden gevolgd, rapporteert ook een lager risico op breuken bij hoge alfatocoferolinname en -serumspiegel.
Vitamine E staat bekend om haar antioxiderende eigenschappen. Haar vermogen om vrije radicalen te neutraliseren zou kunnen bijdragen aan het behoud van de bot- en spiermassa en zou zo dus het lagere risico op breuken kunnen verklaren.
Michaëlsson K. et al., Am J Clin Nutr, 2014; 99: 107-14.
Auteurs: Nina El Jaziri en Nicolas Guggenbühl