Eten om je te voeden is achterhaald! Ook de aangehaalde impact op de gezondheid speelt vandaag immers een rol in de aankoop en consumptie van levensmiddelen. Nochtans is het niet eenvoudig om een voedingsmiddel ‘gezond’ te noemen op basis van objectieve criteria. Het tijdperk van de gezondheidsclaims is een feit en daarom zijn deze aanspraken voortaan vastgelegd in de Europese regelgeving*. We geven je dan ook graag een overzicht om beter te begrijpen waarom bepaalde voedingsproducten aanspraak maken op gezondheidseffecten, samen met nieuwe formuleringen op de markt.
Cholesterol, bloedsuikerspiegel, vermoeidheid, gewichtsverlies: voedingsmiddelen worden vandaag niet enkel geconsumeerd voor hun primaire voedende functie of hun lekkere smaak, maar ook om de gezondheid te verbeteren. We spreken dan van functionele levensmiddelen of ‘neutraceuticals’, waarvoor gezondheidsclaims gelden. Het domein is enorm uitgestrekt: voor elke behoefte bestaat wel een claim…
Wanneer een gezondheidsclaim aan een voedingsstof wordt toegekend, moet die stof in voldoende mate aanwezig zijn in het voedingsmiddel. Deze hoeveelheid wordt bepaald afhankelijk van de claim. Voor vitaminen en mineralen komt ze doorgaans overeen met 15% van de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) per 100 g (of 7,5% in het geval van dranken). Op enkele uitzonderingen na, is het niet het voedingsmiddel zelf dat aan de basis ligt van de gezondheidsclaim, maar wel de aanwezigheid van een voedingsstof of bestanddeel in voldoende grote hoeveelheid.
Cholesterol en lipiden
Vooral gezondheidsclaims met betrekking tot hart- en vaatziekten zijn populair, omdat de doelgroep groot is. Linolzuur (omega 6) mag bijvoorbeeld beweren bij te dragen aan de instandhouding van een normaal cholesterolgehalte, maar de claim mag alleen worden gebruikt voor levensmiddelen die ten minste 1,5 g linolzuur per 100 g en per 100 kcal bevatten en enkel als wordt aangegeven dat het gunstige effect pas wordt verkregen bij een dagelijkse consumptie van 10 g. Alfa-linoleenzuur (omega 3) mag ook aanspraak maken op dit effect, maar enkel bij een inname van 2 g per dag. Hetzelfde geldt voor (enkelvoudige en meervoudige) onverzadigde vetzuren wanneer ze verzadigde vetzuren vervangen. Voedingsmiddelen met een laag of verlaagd gehalte aan verzadigde vetzuren mogen aanspraak maken op de instandhouding van normale gehalten aan LDL-cholesterol.
Er zijn veel studies gewijd aan de gunstige effecten van plantaardige sterolen en stanolen op cholesterol. Vanaf 0,8 g per dag kan men spreken over de instandhouding van een normaal cholesterolgehalte. Om het cholesterolgehalte te doen dalen, is een dagelijkse inname van 1,5 tot 2,4 g nodig, wetende dat de omvang van het effect 7 tot 10% bedraagt in twee tot drie weken.
Vezels, rode rijst, walnoten en het hart
Ook een aantal vezelsoorten mogen beweren een normaal cholesterolgehalte in stand te houden: guargom vanaf 10 g/dag, pectine vanaf 6 g/dag en de bètaglucanen uit haver vanaf 3 g/dag. Bètaglucanen (haver en gerst) onderscheiden zich van andere vezels, omdat ze de cholesterolgehalten in het bloed verlagen vanaf 3 g/dag.
Rood gefermenteerde rijst (Monsacus purpureous) mag beweren bij te dragen aan de instandhouding van normale LDL-cholesterolgehalten, dankzij de werking van monacolin K op de endogene synthese van cholesterol. Voor de claim is een inname van 10 mg monacolin K vereist.
De basis voor gezondheidsclaims ligt niet bij het voedingsmiddel zelf, maar bij de aanwezigheid van een voedingsstof of bestanddeel in een voldoende grote hoeveelheid.
Lange-keten omega 3, zoals EPA en DHA, heeft geen invloed op het cholesterolgehalte, maar draagt wel bij tot een normale hartfunctie, met een gedocumenteerd effect vanaf 250 mg per dag.
Walnoten zijn een geval apart, omdat hun gezondheidseffect niet verbonden is aan een bestanddeel: ze hebben een gunstig effect op de endotheelafhankelijke vasodilatatie, maar enkel bij een dagelijkse inname van ten minste 30 g.
Tot slot onderscheidt kalium zich door een claim met betrekking tot de instandhouding van een normale bloeddruk en speelt chitosan een rol in de instandhouding van een normaal cholesterolgehalte.
Postprandiale glykemie
Van bepaalde vezels is bewezen dat ze een gunstig effect hebben op de glykemie, zoals:
- pectine, dat bijdraagt tot de vermindering van de bloedglucosestijging na een maaltijd vanaf 10 g/portie;
- bètaglucanen uit haver en gerst vanaf 4 g hydroxypropyl-methylcellulose per portie;
- arabinonxylaan geproduceerd uit tarwe-endosperm, vanaf 8 g per 100 g van het voedingsmiddel.
Resistent zetmeel kan ook aanspraak maken op een effect op de postprandiale glykemie, op voorwaarde dat het ten minste 14% van het totale zetmeel bedraagt.
Chitosan mag geen enkele aanspraak maken op gewichtsverlies.
Chroom, dat destijds werd gepresenteerd als een wondermiddel voor het onderdrukken van het verlangen naar zoete producten (en dus om gemakkelijk gewicht te verliezen), heeft geen bewezen effect op het eetgedrag of de vermagering, maar zou wel bijdragen tot de instandhouding van normale bloedsuikergehalten.
Intensieve zoetstoffen en verschillende polyolen mogen aanspraak maken op een vermindering van de glycemische respons wanneer ze suiker vervangen in levensmiddelen en/of dranken.
Gewichtsverlies
Maaltijdvervangers – waarvan de samenstelling al geruime tijd vastgelegd is in de Europese regelgeving – mogen beweren bij te dragen tot het behoud van het gewicht na gewichtsverlies, wanneer ze één normale maaltijd per dag vervangen. Als ze twee dagelijkse maaltijden vervangen, mogen ze claimen bij te dragen tot gewichtsverlies.
Glucomannan, een vezel afkomstig van de konjac (een soort cactus) die een hoge capaciteit heeft om een gel te vormen, mag ook beweren bij te dragen tot gewichtsverlies, in de context van een energiebeperkt dieet. Chitosan, dat soms voorgesteld wordt als een stof die de vetopname remt, mag daarentegen geen enkele aanspraak maken op gewichtsverlies.
Zenuwstelsel, energie
Een groot aantal vitaminen, vooral die van de B-groep, kunnen voortaan aanspraak maken op hun bijdrage aan de normale werking van het zenuwstelsel en een normaal energieleverend metabolisme: thiamine, riboflavine, niacine, pantotheenzuur, vitamine B6, biotine, vitamine B12 en vitamine C. Ook fosfor, kalium en calcium mogen die claim maken.
Naast zijn bekende en erkende rol voor de instandhouding van botten en tanden mag calcium ook aanspraak maken op zijn bijdrage aan een normale spierfunctie, een normale neurotransmissie en de normale werking van de spijsverteringsenzymen. Hetzelfde geldt voor zijn in rol in het proces van celdeling en -differentiatie.
Koper draagt bij aan de normale werking van het zenuwstelsel, maar speelt ook een rol in het ijzertransport in het lichaam, de normale pigmentatie van het haar en de huid, en de bescherming van cellen tegen oxidatieve stress.
Ook het belang van DHA voor de hersenen en het zicht wordt erkend: deze omega 3 mag voortaan aanspraak maken op zijn bijdrage aan de instandhouding van een normale hersenfunctie en een normaal gezichtsvermogen. De claim mag alleen worden gebruikt voor levensmiddelen die ten minste 40 mg DHA per 100 g en per 100 kcal bevatten, aangezien een inname van 250 mg DHA nodig is om het effect te verkrijgen. De gezondheidsclaim met betrekking tot een normaal gezichtsvermogen is ook toegekend aan riboflavine, vitamine A en zink.
Vermoeidheid & prestaties
Magnesium, dat vaak gepresenteerd wordt als ‘antivermoeidheidsmiddel’, mag inderdaad beweren «bij te dragen aan de vermindering van vermoeidheid», op voorwaarde dat het levensmiddel een bron van magnesium is. Dit mineraal mag ook aanspraak maken op zijn rol in de neurotransmissie en de normale werking van de spieren, inclusief de hartspier.
Verschillende vitaminen van de B-groep (niacine, pantotheenzuur, riboflavine, vitaminen B6 en B12) en vitamine C kunnen hun claim doen gelden met betrekking tot de vermindering van vermoeidheid, net als ijzer. IJzer zou ook bijdragen aan de werking van normale cognitieve functies. Vlees en vis, die een goede bron van haemijzer zijn, kunnen aanspraak maken op de verbetering van de opname van nonhaemijzer. Het effect wordt verkregen bij de consumptie van 50 g vlees of vis samen met levensmiddelen die non-haemijzer bevatten. Dit effect wordt ook erkend voor vitamine C.
Creatine, erg populair in bepaalde sportieve kringen, mag beweren de fysieke prestaties te verhogen, maar enkel in opeenvolgende reeksen korte, hoogintensieve oefeningen. De vereiste minimale inname bedraagt 3 g. Pantotheenzuur draagt bij tot normale mentale prestaties. Let wel, dit betekent niet dat het de mentale prestaties kan verbeteren…
Spijsvertering en darmtransit
De spijsvertering is waarschijnlijk het domein dat het meest evident verband houdt met levensmiddelen of ingrediënten. De giststoffen in yoghurt, al langer bekend voor hun spijsverteringsbevorderende eigenschappen, worden officieel erkend voor de verbetering van de lactosevertering. Haverkorrelvezels en tarwezemelenvezels dragen bij tot een vergroting van de fecale bulk, roggevezels spelen een rol in de instandhouding van een normale darmfunctie en tarwezemelenvezels en lactulose dragen bij tot een snellere darmpassage.
Oxidatieve stress en immuniteit
Anders dan verwacht worden er weinig claims toegekend aan antioxidanten, omdat ze voor de gewone man erg abstract blijven. Seleen, zink en vitaminen C en E mogen aanspraak maken op de bescherming van het DNA, eiwitten en lipiden tegen oxidatieve schade, terwijl de polyfenolen uit olijfolie zich mogen beroepen op de bescherming van LDL tegen oxidatieve stress.
Haverkorrelvezels en tarwezemelenvezels dragen bij tot een vergroting van de fecale bulk.
Wat de immuniteit betreft, mogen de vitaminen A, C, D, B6, B12, ijzer en zink beweren bij te dragen aan de normale werking van het immuunsysteem. Ook vitamine C mag tijdens en na zware fysieke inspanning aanspraak maken op dit effect. Het wordt dus een functioneel ingrediënt dat (nog meer dan vroeger) in levensmiddelen en/of drankjes voor sporters zal opduiken.
Botten en tanden
Het zal niemand verbazen dat calcium en vitamine D aanspraak mogen maken op hun bijdrage tot de instandhouding van normale botten, maar hetzelfde geldt voor vitamine K, magnesium, mangaan en zink.
Suikervervangers als intensieve zoetstoffen en polyolen worden erkend voor hun bijdrage tot de instandhouding van de mineralisatie van de tanden, net zoals suikervrije kauwgom, die bovendien ook bijdraagt tot de neutralisatie van tandplakzuren.
Deze gezondheidsclaims stellen dus orde op zake voor de vele beweringen over gezondheidsvoordelen, aangezien voortaan enkel nog de goedgekeurde claims mogen worden gebruikt. Toch mogen we ons niet blindstaren op gezondheidsclaims, ze zijn immers geen garantie voor een gezonde voeding…
FIA 18_maart 2013.
Referentie: * VERORDENING (EU), nr. 432/2012, 16 mei 2012.