Volgens Amerikaanse onderzoekers zou regelmatig wandelen een doeltreffende preventieve geste zijn tegen cognitieve achteruitgang. Het effect zou niet alleen meetbaar zijn bij patiënten met Alzheimer of met een matige cognitieve achteruitgang, maar ook bij gezonde volwassenen.
Deze studie, voorgesteld op het laatste congres van de Noord-Amerikaanse Society of Radiology, suggereert dat het equivalent van 5 miles of 8 km stappen per week de hersenstructuren na 10 jaar beschermt bij Alzheimer patiënten of patiënten met matige cognitieve achteruitgang. De best beschermde hersenzones zouden vooral die zijn met een sleutelrol in het geheugen en het aanleren. De onderzoekers hebben tevens minder geheugenverlies kunnen vaststellen na 5 jaar in deze groep.
Deze studie is opmerkelijk, niet alleen omdat er nog geen afdoende behandeling tegen de ziekte bestaat, maar ook omdat ze onverbiddelijk opgang maakt in onze verouderende bevolking. De enige optie is dus het vertragen van de ziekteontwikkeling. De studie, al twintig jaar lopend met 426 deelnemers, toont voor het eerst aan hoe een eenvoudige dagelijkse wandeling, volgehouden op lange termijn, een positieve invloed kan hebben op de gezondheid van de hersenen.
Het 3D-MRI toont aan dat het wandelen cerebraal volumeverlies tegengaat, een cruciale indicator van de hersengezondheid. Bovendien is het bewegingsniveau (en dus ook het wandelniveau) nauw gecorreleerd met de MRI en de resultaten van het MMSE ( mini mental state exam). Ook na aanpassingen voor storingsfactoren. Het dosis-afhankelijke effect bereikt een minimale significante beschermingsdrempel vanaf 5 miles bij de zieken, en manifesteert zich ook bij gezonde volwassenen na slechts 6 miles of 9.5 km per week.
Na 5 jaar, vallen de MMSE scores terug met 5 punten bij de patiënten met cognitieve achteruitgang en onvoldoende lichaamsbeweging, tegenover een terugval met maar 1 punt bij voldoende actieve patiënten.
Bron: Kirk Erickson et al., Congrès annuel de la Société nord-américaine de radiologie, 29 november 2010.