Een van de belangrijkste redenen voor het toenemende het aantal voedselallergieën, is dat ze in het verleden werden onderschat. We moeten de recente toename van de prevalentiecijfers dan ook enigszins relativeren. Een tweede reden heeft te maken met de hygiënehypothese, een concept dat experten tegenwoordig als achterhaald bestempelen. Een kleine toelichting.
Eén ding staat vast: het aantal voedselallergieën neemt toe. We mogen er echter niet van uitgaan dat de actuele cijfers waarheidsgetrouw zijn, ondanks het gebruik van elektronische medische dossiers. In de Verenigde Staten zijn er bijvoorbeeld slechts 7000 allergologen die een allergiediagnose kunnen bevestigen. Het land beschikt dus eenvoudigweg niet over de capaciteit om voedselallergieën te onderzoeken en te bevestigen voor alle patiënten met een positieve allergietest.
Deze situatie doet zich ongetwijfeld in heel wat landen voor. Daarnaast bemoeilijken andere factoren een beter inzicht in deze materie, en dus een betere inschatting van de werkelijke prevalentie van voedselallergieën3
Hygiënehypothese klopt niet door foute interpretatie
De hygiënehypothese werd lang geopperd als enige verklaring voor het toenemende aantal allergische reacties in onze gebieden. Deze hypothese is gebaseerd op het principe van de verbeterde hygiëne in onze maatschappij. Volgens deze theorie zou onze ‘steriele’ levensstijl bij jonge kinderen leiden tot een evolutie van het immuunsysteem van een Th1-profiel (minder betrokken bij allergische reacties) naar een Th2-profiel (lymfocyten), dat wordt geassocieerd met IgE-afhankelijke reacties.
Deze theorie wankelt echter steeds vaker omdat ze te simplistisch is en verkeerd wordt geïnterpreteerd, vooral door het grote publiek en de media. Sommigen gaan daarin zelfs zo ver dat ze het nut van handenwassen in twijfel trekken … Dat zou het risico op infecties beslist niet kleiner maken!
In werkelijkheid4 houdt de hypothese van een slecht werkend immuunsysteem bij een overdreven hygiëne niet in alle situaties stand. Bovendien spelen ook andere factoren op dat vlak een rol, zoals een kleinere vroegtijdige blootstelling van het lichaam aan ‘goede microben’.
Microbioom ingrijpend gewijzigd
Het gebruik van antibiotica, bevallen na de leeftijd van dertig jaar, keizersneden, een te snelle voedseldiversificatie, minder borstvoeding*, minder direct contact met dieren (katten, honden, boerderijdieren …), onze westerse (vezelarme) voeding, vervuiling, airconditioning, sterk geïsoleerde huizen, desinfectering, schermtijd (in plaats van buiten te spelen) enz. Al deze factoren oefenen een ingrijpende invloed uit op ons microbioom, dat vroeger doeltreffend was tegen allergieën, maar inmiddels niet meer!
Bovendien blijken veel meer factoren dan verwacht een rol te spelen bij het ontwikkelen van voedselallergieën, wat het inventariseren ervan extra moeilijk maakt.