De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft haar volledige evaluatie van de risico’s van het gebruik van aspartaam afgerond, en velt een duidelijk oordeel: aspartaam en alle afbraakproducten ervan zijn veilig voor menselijke consumptie.
Aspartaam is een paradox: het is een van de meest uitvoerig door de wetenschap bestudeerde stoffen, en toch zijn er weinig stoffen die zo vaak in een kwaad daglicht worden gesteld — ook door sommige wetenschappers. Zozeer zelfs dat de Europese Commissie in 2011 na een reeks kritische geluiden de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid met aandrang verzocht om het additief volledig opnieuw te evalueren.
Na aanzienlijke inspanningen maakte de EFSA begin 2013 in een ontwerpadvies al de kern van haar wetenschappelijk standpunt bekend: ze oordeelde dat er geen reden was om de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) te wijzigen. Daarna volgde een openbare raadpleging, waarbij de EFSA meer dan 200 reacties ontving.
De EFSA beoordeelde verder nog twee wetenschappelijke artikelen die werden gepubliceerd na afloop van de openbare raadpleging, maar ook die deden niets af aan de conclusie: “Aspartaam en de afbraakproducten ervan zijn bij het huidige blootstellingsniveau veilig voor menselijke consumptie.”
De ADI van 40 mg per kilogram lichaamsgewicht per dag wordt gehandhaafd voor de algemene bevolking. De enige beperking geldt nog steeds voor mensen met fenylketonurie (FKU). De EFSA sluit ook elk potentieel risico op genbeschadiging of kankerverwekkende effecten van aspartaam uit.
Voorts benadrukt de EFSA nog dat er geen schadelijke effecten zijn voor de hersenen en het zenuwstelsel, en dat aspartaam geen invloed heeft op het gedrag of het cognitief functioneren bij kinderen of volwassenen. De instantie stelt bovendien dat er geen risico bestaat voor de ontwikkeling van de foetus na blootstelling aan de fenylalanine uit aspartaam bij de huidige ADI (behalve indien er sprake is van FKU).
Persbericht, EFSA, 10/12/2013.