Een pan-Europese studie toont aan dat gezondheidswerkers het belang van hydratatie algemeen erkennen, maar dat ze de bijdrage van dranken onderschatten.
De studie steunt op de mening van 600 professionals uit de gezondheidssector: huisartsen, verpleegkundigen, apothekers, voedingsdeskundigen en diëtisten uit zes Europese landen (Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk). In het algemeen zijn alle gezondheidswerkers het erover eens dat hydratatie belangrijk is, met slechts kleine nuances in de antwoorden van de verschillende beroepen.
Er is echter wel een verschil merkbaar tussen noord en zuid: hydratatie wordt door gezondheidswerkers belangrijker geacht en vaker ter sprake gebracht in de mediterrane landen dan in het noorden. In dezelfde zin vermelden de zuiderse landen vaker dan de noordelijke het belang van een optimale hydratatie voor fysieke prestaties. De rol van hydratatie voor de geestelijke gezondheid wordt duidelijk minder vermeld in alle landen: in gemiddeld 50% van de gevallen (30% voor Frankrijk).
De gezondheidswerkers zijn relatief goed op de hoogte van de aanbevolen vochtinname door de EFSA (2 liter per dag voor vrouwen en 2,5 liter voor mannen), maar ze overschatten de bijdrage van voedingsmiddelen tot de hydratatie. Ze schatten dat aandeel gemiddeld op 36%, terwijl de EFSA van mening is dat het slechts 20% bedraagt. De bijdrage van dranken tot de waterinname wordt geschat op 64%, terwijl dat volgens de EFSA 80% is.