We komen vaker in contact met aluminium dan we denken: voedingsadditieven, cosmetica, verzorgingsproducten met aluminiumzouten (deodorant, tandpasta, …), voedsel- en medicijnverpakkingen enz. Wat zijn de risico’s? Hoe beïnvloedt dat onze cellen en ons immuunsysteem? Hoe kunnen de inname beperken?
Voor het eerst kan het BfR (Bundesinstut für Risikobewertung), het Duitse federale instituut voor risicoanalyse, een schatting geven van de risico’s die verbonden zijn aan de opname van aluminium in verschillende leeftijdsgroepen (jonge kinderen, kinderen en adolescenten en volwassenen). Het BfR deed dit aan de hand van een bevolkingsonderzoek. In dit onderzoek werden ook de verschillende bronnen van aluminium onderling vergeleken.
Wat zijn de risico’s en de effecten op de gezondheid?
Om de risico’s van aluminiuminname in kaart te brengen, baseerde het BfR zich op de TWI (Tolerable weekly intake). Dat is de toegelaten wekelijkse inname die door het Europese voedselveiligheidsagentschap EFSA werd bepaald, namelijk 1 mg per kilogram lichaamsgewicht. Uit deze evaluatie blijkt dat een hoge aluminiuminname o.a. bevorderlijk kan zijn voor de ontwikkeling van neurotoxiciteit (mentale stoornissen) en voor schade aan de nieren, lever en botten.
Het BfR baseert zijn evaluatie van de aluminiuminname bij de bevolking op de recentste gegevens omtrent voedselconsumptie en de gemiddelde concentratie van aluminium in verschillende voedingscategorieën. De consumptiegegevens werden verzameld aan de hand van enquêtes. Daarin werd aan verschillende consumentengroepen gevraagd welke voedingsmiddelen ze consumeerden en hoe vaak. Voor de niet-voedingsproducten (cosmetica, verpakkingen enz.) werd de blootstelling ook geëvalueerd op basis van het aluminiumgehalte dat gewoonlijk in deze producten aanwezig is.
Goed nieuws voor de voeding
Uit de evaluatie van het BfR blijkt dat de aluminiuminname uit voeding lager is in vergelijking met eerdere studies. Voeding blijft echter een grote bron van aluminium, maar minder dan vroeger.
Andere aluminiumbronnen, zoals cosmetica en niet-gecoat aluminium dat rechtstreeks met voedsel in contact komt, worden daarentegen wel met de vinger gewezen. Deze kunnen namelijk te dicht bij de drempel van de totale wekelijkse inname (TWI) komen en in sommige leeftijdsgroepen kan deze grens zelfs overschreden worden.
Wat kan de consument doen?
Om de blootstelling aan aluminium te beperken, kunnen consumenten het gebruik van deodorants of tandpasta’s met aluminiumzouten vermijden of ten minste beperken. Op het vlak van voeding raadt het BfR de consumenten aan om zo gevarieerd mogelijk te eten en regelmatig af te wisselen tussen verschillende merken. Zo beperk je het risico op blootstelling en blijft de voedselveiligheid gewaarborgd. Het BfR raadt ook af om voedingsmiddelen te bewaren in aluminium verpakkingen. Vooral zure of gezouten voedingswaren worden beter niet bewaard in aluminium verpakkingen of in niet-gecoate aluminiumfolie. Deze voorzorgsmaatregelen zouden de mogelijke risico’s van aluminium op de gezondheid moeten verminderen.
En de industrie?
Het BfR moedigt ook de agro-voedingsindustrie aan om maatregelen te treffen die het gebruik van aluminium beperken. Dat houdt waarschijnlijk een herziening in van hun verpakkingsbeleid.
Toch bestaan er nog heel wat onduidelijkheden over de reële inname van aluminium en de gevolgen ervan op de gezondheid. Verder en meer onderzoek is nodig om belangrijke gegevens te verzamelen, waaronder gegevens over de opname van aluminium via de huid door het gebruik van verzorgingsproducten en cosmetica. We moeten trachten beter te begrijpen welke risico’s er verbonden zijn aan een chronische blootstelling aan aluminium op lange termijn.
Lees ook:
Aluminium en prikkelbaredarmsyndroom: is er een verband?
Besmettingsrisico’s bij vegetariërs
Is aluminium in voeding gevaarlijk?