Een verminderde gevoeligheid voor vetzuren in de mond en het spijsverteringskanaal zou gedeeltelijk kunnen verklaren waarom sommige mensen meer vetten eten en dus verdikken, aldus een nieuw onderzoek gepubliceerd in het tijdschrift Nutrients.
De overconsumptie van vetten wordt beschouwd als een van de grote bijdragers aan een overmatige energie-inname en bijgevolg de ontwikkeling van obesitas. Een van de factoren die ervoor zorgen dat we meer of minder vet te eten, is het vermogen van ons lichaam om in de mond en het spijsverteringskanaal vetten te detecteren.
Dat is althans wat een team van Deakin University in Burwood, Australië suggereert. De mond en het spijsverteringskanaal zijn bedekt met specifieke receptoren die de aanwezigheid van vetzuren detecteren.
Net als de vaardigheid om de vijf basissmaken van elkaar te onderscheiden (zoet, zout, zuur, bitter en umami), verschilt ook het vermogen om vetzuren te detecteren van mens tot mens. Wie het meest gevoelig is voor vetzuren, eet blijkbaar minder vet. Wie het minst gevoelig is, zou dan weer een vettere voeding verkiezen.
Het verband tussen obesitas en een lagere gevoeligheid voor vetzuren is volgens de onderzoekers een veelbelovende piste, maar moet nog verder onderzocht worden. Er moet immers nagegaan worden of de expressie van de receptoren een rol kan spelen en of ze aangepast kan worden om de overconsumptie van vetten te beperken.
Newman L. et al., Nutrients, 17 April 2013, 5, 1287-1300.