Volgens een studie zouden soepeters voeding eten met een kwalitatief betere voedingswaarde. Dat zou het vaak vastgestelde omgekeerde verband tussen het eten van soep en het gewicht kunnen helpen verklaren.
Uit de epidemiologische gegevens blijkt dat het eten van soep wordt geassocieerd met een lager risico op zwaarlijvigheid. Dat betekent echter niet dat er een oorzakelijk verband bestaat, en de mechanismen die een mogelijk verband zouden kunnen verklaren, blijven onduidelijk.
Onderzoekers van de universiteit van Iowa (Verenigde Staten) hebben een studie uitgevoerd om de verbanden te verduidelijken tussen het eten van soep en de dagelijkse energie-inname, de energiedichtheid van de voeding, de inname van voedingsstoffen en de kwaliteit van de voeding. Ze hebben de gegevens vergeleken van 1291 soepeters tussen 19 en 64 jaar met die van een controlegroep van 9307 niet-soepeters van dezelfde leeftijd.
De personen die soep eten, blijken een significant lagere tailleomtrek te hebben en doorgaans ook een lagere calorie-inname dan de niet-soepeters. Het eten van soep wordt dus in verband gebracht met een lagere energiedichtheid, al dan niet rekening houdend met de consumptie van water of andere drank.
De ‘Healthy eating Index 2005’, die werd gebruikt om de kwaliteit van de voeding te beoordelen, was ook beduidend beter bij de personen die soep eten. De studie maakt ook duidelijk dat de voeding van soepeters minder vettig is en meer eiwitten, koolhydraten, vezels, vitaminen en mineralen bevat. De auteurs vestigen echter de aandacht op de problematiek van het hoge zoutgehalte van soep, en moedigen aan om de voorkeur te geven aan minder zoute producten.
Zhu Y, Holls H. B J Nutrition, 2/1/2014.