Overal in het spijsverteringskanaal kan er wel wat misgaan… Laten we dus even stilstaan bij de ongemakken en problemen die we zeer regelmatig tegenkomen op de weg van de mond naar de darmen.
Het spijsverteringsstelsel bestaat uit twee delen. Het bovenste deel van het systeem omvat de mond, de slokdarm, de maag en de twaalfvingerige darm. Het onderste deel bestaat uit de dunne en de dikke darm. Daarnaast staat het spijsverteringskanaal natuurlijk ook in verbinding met drie organen die essentieel zijn voor de vertering: de lever, de galblaas en de alvleesklier.
Semiologie van het bovenste deel van de spijsvertering
• De mond
De mond moet ons voedsel fijnmalen (kauwen), om het kleiner te maken, en de bolus met speeksel bekleden (gladmaking), om de zetmeelvertering in gang te zetten.
• De slokdarm
De slokdarm moet de gladgemaakte voedselbal van de mond naar de maag verplaatsen. Tijdens dit initiële transportproces kan dyspepsie optreden. Deze veel voorkomende aandoening kan van organische of functionele aard zijn en wordt gekenmerkt door een moeilijke verplaatsing van het voedsel tussen de mond en de maag.
Organische dyspepsie wordt veroorzaakt door een goedaardige stenose van de slokdarm (een vernauwing van het slokdarmlumen). De meeste gevallen houden verband met de spijsvertering (60-70%), terwijl de andere vooral te wijten zijn aan anatomische afwijkingen of letsels. De eerste keuze voor de behandeling van deze goedaardige dyspepsie is dilatatie of de lokale injectie van corticosteroïden. Deze vernauwing kan ook ontstaan door slokdarmkanker. In dat geval is een globale behandeling nodig. Organische dyspepsie gaat vaak gepaard met gewichtsverlies en is progressief, permanent en pijnloos.
Functionele dyspepsie houdt verband met een slokdarmontsteking (acute of chronische ontsteking van het slokdarmslijmvlies) of met motorische stoornissen van de slokdarm. Refluxoesofagitis, veruit de meest voorkomende vorm, is het gevolg van de corrosieve werking van de maagsappen, die door een gastro-oesofageale reflux vanaf de maag terugstromen naar de slokdarm.
Deze reflux veroorzaakt al dan niet felle pijn in de bovenbuik, zure oprispingen, een brandend gevoel van de maagholte tot de mond en soms zelfs dyspneu.
De eerste stap in de behandeling van refluxziekte is meestal een verandering van de eetgewoonten.
De behandeling van de slokdarmontsteking is eerst en vooral gericht op het verlichten van de pijn, door de wondgenezing te stimuleren en de reflux te beperken. Daartoe kan een herziening van de eet- en leefgewoonten nodig zijn en, afhankelijk van het stadium van de ontsteking, ook de inname van geneesmiddelen die de vorming van maagzuur of afscheidingen tegengaan (H2-receptorantagonisten of protonpompinhibitoren). Chirurgie wordt uitsluitend overwogen in zeer ernstige gevallen.
Functionele dyspepsie manifesteert zich in tussenpozen, is vaak pijnlijk en wordt versterkt door bepaalde houdingen.
Een derde vorm van dyspepsie is het gevolg van een divertikel bij de hals, het divertikel van Zenker. Deze dyspepsie veroorzaakt oprispingen en een bijzonder kauwfenomeen, ruminatie (vrijwillige of onvrijwillige terugstroming van voedsel in de mond).
• De maag
Deze zak heeft als taak het voedsel tijdelijk te bewaren en te mengen, voor de vertering van de eiwitten begint. De op die manier bewerkte voedselbal gaat vervolgens naar de dunne darm, met een gecontroleerd debiet dat de modulering van de vertering en de opname mogelijk maakt. De meest voorkomende stoornissen in deze fase van de spijsvertering zijn gastro-oesofageale reflux, maagontsteking en maagdarmzweren.
Bij gastro-oesofageale reflux vloeit het maagzuur terug naar de slokdarm, wat leidt tot vervelende symptomen, zoals pyrosis (pijnlijk brandend maagzuur met uitstraling achter het borstbeen), oprispingen, een slechte adem en soms een nachtelijke hoest (reflux verergert in liggende houding).
Deze aandoening is vaak het gevolg van een maagbreuk, die de maagmond belet zijn taak van sfincter tussen de maag en de slokdarm goed uit te voeren. Ze treedt meestal op na de maaltijd. De maagbreuk die aan de basis van de aandoening kan liggen, kan enkel chirurgisch worden verholpen. Chirurgie wordt echter enkel overwogen in de ernstigste gevallen.
De eerste stap in de behandeling van refluxziekte is meestal een verandering van de eetgewoonten en de inname van gerichte geneesmiddelen (antacida, gastroprocinetika, antisecretoire middelen enz.), afhankelijk van de ernst van de symptomen.
Gastritis is een acute of chronische ontsteking van het maagslijmvlies dat de maagwand beschermt tegen het zuur, afgescheiden voor de vertering in de maag. Als deze barrièrefunctie wordt beschadigd (door geneesmiddelen, stress, alcohol of roken), is de maagwand niet meer beschermd. Dit leidt tot pijn in de bovenbuik en een brandend gevoel, verteringsproblemen, ongemakken, een opgeblazen gevoel, misselijkheid, braken, verlies van eetlust en, in sommige gevallen, bloed in het braaksel of de ontlasting.
De behandeling van een acute maagontsteking kan worden beperkt tot de tijdelijke nuttiging van lichte maaltijden en de inname van zuurwerende geneesmiddelen. De behandeling van chronische gastritis is echter afhankelijk van de oorzaak van de ontsteking. Als deze wordt veroorzaakt door de Helicobacter pylori-bacterie, worden antibiotica (zie verder) en antisecretoire geneesmiddelen voorgeschreven.
Desgevallend zal vooraf het gebruik van bepaalde irriterende geneesmiddelen (niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen, corticosteroïden enz.) geschrapt moeten worden.
Een maag-darmzweer wordt gekenmerkt door een min of meer ernstige erosie van de maagwand. Ze is bijzonder pijnlijk, omdat de beschadigde wand rechtstreeks in aanraking komt met het erg zure maagsap. In de geïndustrialiseerde landen krijgt bijna 10% van de bevolking te maken met een maagzweer. Deze frequentie is nog hoger voor zweren aan de twaalfvingerige darm.
De Helicobacter pylori-bacterie ligt vaak aan de basis van deze aandoening (60-80% van de maagzweren en 80-85% van de zweren aan de twaalfvingerige darm). Ze is van nature en in toenemende mate aanwezig bij volwassenen boven de 40 jaar in de geïndustrialiseerde landen en veroorzaakt eigenaardig genoeg slechts bij 20% van de bevolking een maagzweer (wat verband houdt met genetische aanleg). De andere zweren zijn voornamelijk te wijten aan het gebruik van niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAID’s).
De symptomen zijn erg vergelijkbaar met die van een maagontsteking: brandend gevoel, pijn in de bovenbuik (bij een maagzweer wordt de pijn verergerd door de inname van voedsel en dranken; bij een darmzweer wordt de pijn verlicht tijdens de maaltijd), oprispingen, een opgeblazen gevoel, misselijkheid, braken, vermoeidheid, gewichtsverlies enz.
De Helicobacter pylori-bacterie wordt behandeld met de toediening van twee gerichte antibiotica gedurende veertien dagen (gegarandeerde genezing in 80% van de gevallen, maar recidief in 1 geval op 5), samen met de inname van maagzuurremmende middelen. In de andere gevallen volstaat de inname van antacida meestal om de aandoening te genezen.
• De twaalfvingerige darm
Dit is een van de drie delen van de dunne darm (twaalfvingerige darm, nuchtere darm en kronkeldarm) en vormt in zekere zin de verbinding tussen het bovenste en het onderste deel van de spijsvertering. De twaalfvingerige darm ontvangt de voedselbal, die via de pylorus uit de maag komt, en is ook de plaats waar de pancreassecretie (via de afvoergang van de alvleesklier) samenkomt met de leversecretie (via de galwegen). Hier wordt de spijsbrij grotendeels omgezet in verteerbare voedingsstoffen.
Semiologie van het onderste deel van de spijsvertering
• De dunne darm
In deze indrukwekkend lange darm (7 m) worden de voedingsstoffen door het lichaam opgenomen. Zijn vele peristaltische bewegingen verplaatsen de spijsbrij langzaam naar de dikke darm. Hij speelt een belangrijke rol in de vertering, dankzij de aanwezigheid van talrijke enzymen (peptidasen, amylasen, disacchariden en lipasen).
In de dunne darm kunnen zich allerlei klachten en ziekten voordoen, zoals:
- diarree, met verschillende mogelijke oorzaken (infecties door bacteriën, virussen of parasieten; vergiftiging, geneesmiddelen enz.)
- darmafsluiting
- de ziekte van Crohn (chronische ontstekingsziekte)
- coeliakie (glutenintolerantie)
- kortedarmsyndroom (gebrekkige opname)
- divertikel van Meckel (aangeboren misvorming)
- dunnedarmkanker, gelukkig vrij zeldzaam!
• De dikke darm
De dikke darm, het laatste stuk van het spijsverteringskanaal, strekt zich uit van de blindedarm tot de endeldarm. De dikke darm is ongeveer 1,5 m lang en heeft vier delen: het colon ascendens of rechterkolon, het colon transversum, het colon descendens of linkerkolon en het colon sigmoideum. Hij neemt water en de laatste elektrolyten op en elimineert afvalstoffen. De ongemakken, stoornissen en ziekten die zich het vaakst voordoen in de dikke darm zijn constipatie, een opgeblazen gevoel, colitis en dikkedarmkanker.
Constipatie is een veel voorkomende klacht. Hoewel constipatie subjectief is en dus moeilijk te definiëren, kunnen we drie grote criteria onderscheiden:
- een te lage ontlastingsfrequentie (minder dan drie keer per week)
- een moeizame ontlasting
- het gevoel van onvolledige rectale lediging
Constipatie kan pas behandeld worden nadat alle organische oorzaken uitgesloten zijn (colorectale kanker, neurologische pathologie, endocriene oorzaak of de inname van geneesmiddelen) en het onderscheid tussen occasionele en chronische constipatie is gemaakt.
De behandeling van occasionele constipatie komt neer op:
- het nemen van hygiëne-dieet maatregelen (water, vezels, regelmatige maaltijden, regelmatige lichaamsbeweging)
- het respecteren van het ontlastingsritme (de ontlasting niet ophouden)
- het gebruiken van natuurlijke (rabarber, senna, psylliumzaden enz.) of synthetische geneesmiddelen (microklysma’s, laxeermiddelen enz.)
Het opgeblazen gevoel gaat vaak gepaard met constipatie (60-80% van de gevallen), maar ook mensen zonder specifieke transitproblemen hebben er dikwijls last van. Het is het gevolg van een gasophoping in het spijsverteringskanaal en de gisting door micro-organismen.
Er zijn veel factoren die de kwaal kunnen bevorderen, zoals bepaalde voedingsmiddelen, stress of hormonen. Het kan dus interessant zijn om de verwijdering van gas te stimuleren, om overmatige en onaangename spanningen in de buik te vermijden. Sommige stoffen zoals actieve kool of simethicone (een afgeleid product van silicium) kunnen daarbij helpen.
Dikkedarmkanker staat in de top drie van de meest voorkomende vormen van kanker! Elk jaar treft deze kanker 8.000 mensen in België en in 90% van de gevallen ontstaat hij na de leeftijd van vijftig jaar. Daarom is de screening op occult bloed in de ontlasting met behulp van de Hemoccult-test zo belangrijk. Wat te vaak wordt vergeten, is dat dikkedarmkanker vaker voorkomt bij type 2-diabetici en zwaarlijvigen. Een sedentaire levensstijl is ook een risicofactor voor deze kanker.
Naast de aanwezigheid van bloed in de ontlasting is het belangrijk om te letten op andere tekenen, zoals bloedarmoede ontdekt bij een bloedafname, krampen of veranderingen van de darmtransit die langer dan vijftien dagen aanhouden (constipatie, diarree, slijmerige ontlasting), gewichtsverlies enz.
Hoe vroeger dikkedarmkanker wordt vastgesteld, hoe groter de kans op een doeltreffende behandeling. Door de afwezigheid van symptomen wordt de diagnose echter vaak laat gesteld. Ook personen bij wie darmkanker of poliepen (dikkedarmkanker ontstaat in 90-95% van de gevallen uit darmpoliepen) voorkomen in de naaste familie (vader, moeder, broer, zus), kunnen zich best laten screenen. Zij lopen een hoger risico, net als mensen met een ontstekingsziekte (colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn).
Na de diagnose van de kanker en afhankelijk van de mate van zijn vordering, wordt meestal een beroep gedaan op een chirurgische interventie om de tumor en eventuele uitzaaiingen te verwijderen. Dankzij chirurgie kan 50% van de kankers vandaag worden genezen (25% in geval van uitzaaiingen). Aanvullend op een operatie of wanneer een chirurgische ingreep niet mogelijk is, kan deze kanker ook behandeld worden met radiotherapie en chemotherapie. De laatste vijftien jaar zijn de overlevingskansen van de patiënten dan ook vervijfvoudigd.