Net als andere officiële internationale instellingen heeft de Hoge Gezondheidsraad recent een deskundigenrapport opgesteld over transvetzuren met een bijbehorende reeks aanbevelingen. Een overzicht van de grote lijnen die nuttig zijn voor zowel voedingsdeskundigen als wetgevende instanties.
De term ‘transvetzuren’ (TVZ) beslaat een heterogene familie van moleculen met één of meerdere onverzadigdheden op verschillende posities van de koolstofketen. Wanneer er meerdere onverzadigdheden zijn, kunnen deze al dan niet geconjugeerd zijn. Deze nuances zijn belangrijk, want we weten vandaag dat niet alle transvetzuren dezelfde biologische effecten hebben bij de mens, in het bijzonder de geconjugeerde linolzuren. TVZ vinden we terug in de meeste plantaardige gehydrogeneerde vetstoffen, maar ook melk en vlees afkomstig van herkauwers bevatten kleine hoeveelheden TVZ.
Een erkend risico
De Hoge Gezondheidsraad erkent dat de consumptie van transvetzuren van industriële oorsprong nog schadelijker is dan die van verzadigde vetzuren (verhoogd cholesterolgehalte in het bloed, wijziging van de endotheelfunctie, ontstekingsreacties en vorming van bloedklonters, verhoging van de insulineresistentie en risico op diabetes). De Hoge Gezondheidsraad heeft de huidige wetenschappelijke gegevens bestudeerd en stelt dat het verhoogde risico op hart- en vaatziekten en op de ontwikkeling van metaboolstoornissen te wijten is aan de consumptie van bepaalde verzadigde vetzuren en industriële TVZ.
Dierlijke vetten onschadelijk?
Het verslag van de Hoge Gezondheidsraad is echter meer genuanceerd wat natuurlijke transvetzuren van dierlijke oorsprong betreft. Deze worden in beperkte hoeveelheden geconsumeerd en lijken geen significatief effect te hebben op de gezondheid, in tegenstelling tot transvetzuren van industriële oorsprong.
De profielen (identiteit en relatieve verhouding van de verschillende isomeren) zijn namelijk zeer verschillend bij TVZ van dierlijke en van industriële oorsprong, waardoor ze erg uiteenlopende biologische eigenschappen hebben. Bovendien raadt de Hoge Gezondheidsraad het gebruik af van voedingssupplementen die chemisch geproduceerde geconjugeerde linolzuren bevatten.
Hoe kun je transvetzuren vervangen?
Vandaag is het mogelijk om de hoeveelheid transvetzuren in onze voeding tot nul te herleiden of op zijn minst te beperken, omdat er alternatieven zijn bij de technologische keuze van de vetten. Wel moet goed nagedacht worden over deze keuze. De Hoge Gezondheidsraad benadrukt dat het belangrijk is om TVZ te vervangen door oliën of vetten die geen grote hoeveelheid bevatten van bepaalde verzadigde vetzuren (palmitinezuur, myristinezuur en laurinezuur). Een hoge consumptie van deze verzadigde vetzuren verhoogt immers de LDL-cholesterol en uiteindelijk dus ook het risico op hart- en vaatziekten. TVZ worden het best vervangen door oliën of vetten die rijk zijn aan onverzadigde vetzuren van het cis-type (bv. oliezuur van olijfolie) of aan stearinezuur (dat snel wordt omgezet in oliezuur).
Maximaal 2 g per 100 g
Bepaalde landen (onder andere Oostenrijk, Zwitserland, Zuid-Afrika en IJsland) en bepaalde Amerikaanse staten of steden (bijv. New York) hebben, naar het voorbeeld van Denemarken, beslist om TVZ van industriële oorsprong te bannen. Andere landen (waaronder Nederland en het Verenigd Koninkrijk) hebben de hoeveelheid TVZ sterk beperkt. In nog andere landen ten slotte (bijv. Canada) moeten etiketten duidelijk de hoeveelheid TVZ vermelden die het product bevat.
Een strenge wetgeving lijkt het meest doeltreffend: experts pleiten voor een verbod op de verkoop van voedingsmiddelen die meer dan 2 g industriële transvetzuren bevatten per 100 g olie of vet.
Op basis van deze ervaringen in het buitenland is de Hoge Gezondheidsraad van mening dat een strenge wetgeving het meest doeltreffend is en dat de economische gevolgen van het (bijna) volledig bannen van transvetzuren van industriële oorsprong beperkt lijken. Experts pleiten dan ook voor een verbod op de verkoop van voedingsmiddelen die meer dan 2 g industriële transvetzuren bevatten per 100 g olie of vet, waardoor hun bijdrage aan de totale energie-inname kan beperkt worden tot minder dan 1 %.
Bovendien pleit de Hoge Gezondheidsraad voor de bijwerking van de Belgische analytische gegevens over het gehalte aan transvetzuren in voedingsmiddelen. Ook stelt de Hoge Gezondheidsraad voor om natuurlijke geconjugeerde linolzuren (CLA) op specifieke wijze in aanmerking te nemen, want de effecten ervan zijn naar alle waarschijnlijkheid heel anders dan de effecten van enkelvoudig onverzadigde of niet-geconjugeerde transvetzuren.
De volledige tekst van advies nr. 8666 vind je online op health.belgium.be
FIA 17 – December 2012